• Foto: Maria Heijdendael
    #CCCCFF
    #CCCCFF
    230

Derde Voortgangsbericht, februari 2012

Inleiding

Opvoeden is een gesprek is een driejarig project dat in juni 2010 van start is gegaan. Het project zet in op het ontwikkelen van het denken onder migranten over het thema opvoeden, het activeren van migranten om als sprekers over dit onderwerp naar buiten te treden en het bevorderen van relaties tussen migranten ouders en het institutionele veld van scholen, centra voor jeugd en gezin, woningcorporaties, politici, de media en anderen. Opvoeden is een gesprek kent een lokale en een landelijke programmalijn, die aanvullend op elkaar zijn. Vanuit het lokale programma worden van onderaf de verhalen en ervaringen van ouders en jongeren verzameld. Het landelijke programma wordt gedragen door drie groepen, een oudergroep, een initiatiefgroep en een klankbordgroep. Zij verkennen ieder vanuit een eigen perspectief de vraagstukken die samenhangen met migranten en opvoeden. In deze groepen worden de verhalen uit de wijken, ervaringen uit het veld van pedagogische instellingen en theoretische verkenningen met elkaar in verband gebracht. Het project ging in september 2010 van start en heeft sindsdien een enorme vlucht genomen.

Het eerste jaar van Opvoeden is een gesprek, dat tot september 2011 liep, stond in het teken van oriëntatie, verkenning en inhoudsontwikkeling. Op lokaal niveau zijn twee experimenten uitgevoerd, één in de Rotterdamse Zuidwijk en één in de Amsterdamse wijk Geuzenveld-Slotermeer. In allebei de wijken is een kerngroep gevormd van bewoners die met elkaar in gesprek gingen over het onderwerp opvoeden.

Het jaar werd afgesloten met de theatervoorstelling Huisraad in de Rotterdamse Zuidwijk en het opvoedfestival Over Grenzen in de Amsterdamse wijk Geuzenveld-Slotermeer. Op onze website vindt u de filmreportage van de voorstelling in Rotterdam, net als het weblog dat is gemaakt op basis van de verhalen van wijkbewoners uit Geuzenveld. In de drie landelijke groepen is gereflecteerd op de vraagstukken die in de wijken naar voren kwamen.

  • Wat zijn de grenzen bij de opvoeding en zijn die grenzen bespreekbaar?
  • Welke waarden wil je in de opvoeding meegeven? En welke invloed heb je als ouder eigenlijk op je kind?
  • De afwezigheid van vaders bij de opvoeding.
  • De rol van de omgeving bij het opvoeden.
  • Het ontbreken van jongeren bij het gesprek over opvoeden.
  • Het jezelf opnieuw uit moeten vinden als opvoeder.
  • Het ontwikkelen van een derde weg in het opvoeden die de Nederlandse opvoeding en die uit het land van herkomst overstijgt.

Het tweede jaar van het project staat in het teken van visieontwikkeling en verbreding van de discussie, zowel wat betreft de inhoud als betrokkenen.

In dit licht is op landelijk niveau in november 2011 een werkconferentie gehouden over pedagogische ontwikkelingen in landen van herkomst en is een aantal publicaties uitgekomen. Daarnaast ligt een visiedocument over opvoeden in migratiecontext klaar om op verschillende niveaus van de samenleving onder de aandacht te brengen. In Utrecht en Rotterdam is onder de noemer van Opvoeden is een gesprek gestart met twee nieuwe experimenten die zich richten op het activeren van jongeren om met ouders en scholen het gesprek over opvoeding en onderwijsomgeving aan te gaan. De bedoeling van deze experimenten is om jongeren een plek te geven in het gesprek over opvoeden. In dit voortgangsbericht vertellen we u graag meer over al deze ontwikkelingen.

 

Leeswijzer

Dit derde voortgangsbericht doet verslag van de periode september 2011 tot februari 2012. Het eerste deel van het verslag verhaalt over de ontwikkelingen op landelijk niveau. Het tweede deel van het verslag bericht over opzet en verloop van de nieuwe experimenten in Utrecht en Rotterdam. Het bericht besluit met een blik op het programma voor de komende periode.

 

1. Het Landelijke Programma

De drie landelijke groepen dragen elk vanuit een eigen perspectief bij aan de inhoudelijke ontwikkeling van het project.

  1. De initiatiefgroep bestaat uit 10 personen afkomstig uit universitaire- en journalistieke kring en het veld van openbaar bestuur. Deze groep fungeert als maatschappelijk drager van het project en kijkt vanuit een meer theoretisch perspectief naar de stand van zaken in het opvoeddebat in het algemeen en dat vanuit een migrantenperspectief in het bijzonder.
  2. De landelijke oudergroep bestaat uit circa 10 ouders van verschillende komaf die nadenken over het onderwerp opvoeden vanuit een migrantenperspectief. Zij ontwikkelen een visie over de manier waarop migranten betrokken kunnen worden bij het gesprek over opvoeden, en waar dit gesprek over zou moeten gaan.
  3. De klankbordgroep bestaat uit vertegenwoordigers van professionele instellingen. De groep kijkt naar de stand van zaken in het professionele debat over opvoeden, en naar de functie en rol die de instellingen zelf in dit debat (kunnen) vervullen.

In deze groepen wordt top down gekeken naar de betekenis van alle verhalen, beelden en ervaringen met opvoeden die vanuit de lokale lijn bottom up naar voren komen.

 

1.1. Visiedocument Opvoeden is jezelf opnieuw uitvinden.

De landelijke oudergroep heeft zich de afgelopen periode ontwikkeld tot een prominente spil van het project. De eerste bijeenkomsten heeft de groep vooral verkend wat de onderwerpen zijn die henzelf en ouders om hen heen bezig houden. Inmiddels vormen de ouders een hechte groep en tekent zich af met welke uitgangspunten zij als groep naar buiten wil treden. De oudergroep heeft een actieve rol gespeeld bij de voorbereiding van de werkconferentie over de pedagogische ontwikkelingen in landen van herkomst. In december 2011 hebben de ouders een weekend samen doorgebracht om te brainstormen over de visie die zij breder in de samenleving aan de orde willen stellen. Dit weekend heeft de groep duidelijk geformuleerd waar ze naar toe wil. De ouders voelen vooral grote behoefte om gehoord te worden en willen erkenning dat hun perspectief ertoe doet. Zij willen graag af van de gefixeerde beelden die in de samenleving van migranten bestaan. Dit geldt het sterkst in relatie met pedagogische instellingen zoals scholen of centra voor opvoedondersteuning. De inzichten van de groep zijn verwoord in een apart visiedocument.

In het visiedocument gaan de ouders in op wat het met je doet als je een kind opvoedt in een ander land dan waar je zelf bent opgegroeid. Het wegvallen van vanzelfsprekendheden dwingt je om na te denken over de waarden die je van je eigen cultuur wilt doorgeven en de Nederlandse waarden, normen en praktijken die je wil overnemen. De een kiest er voor om zoveel mogelijk van zijn eigen cultuur te behouden, de ander kiest voor een zo Nederlands mogelijke opvoeding, de derde zoekt naar een middenweg. Welke weg je ook neemt, je moet telkens opnieuw weer kiezen wat past en wat niet past. Je moet jezelf als het ware opnieuw uitvinden.

Ouders ervaren in de omgang met deskundigen dat hier weinig begrip voor is en dat de waarden en normen die vanuit instellingen worden gehanteerd over wat goed opvoeden is niet ter discussie worden gesteld. Deze waarden zitten verweven in de programma’s waarmee wordt gewerkt op scholen en bij opvoedondersteuning. Ouders ervaren dat zij als incapabele opvoeders worden gezien, te streng, te weinig betrokken of juist te toegeeflijk. Er ligt veel nadruk op voorlichting en informatie en er wordt weinig gevraagd naar de ervaringen of denkbeelden van de ouders zelf. 

Met het visiedocument neemt de oudergroep positie in het maatschappelijke debat over opvoeden en nodigt zij verschillende partijen uit om het gesprek aan te gaan. In maart en april 2012 houden de leden van de groep interviews met personen in de samenleving van wie zij willen weten wat die van het visiedocument vinden, zoals bijvoorbeeld een Tweede Kamerlid, een wethouder of directielid van een school of Bureau Jeugdzorg. Het visiedocument en de interviews dienen ter voorbereiding van een conferentie op 25 mei waarvoor de oudergroep met name vertegenwoordigers van instellingen wil uitnodigen.

 

1.2 Verkenning pedagogische ontwikkelingen in 3 herkomstlanden

De rol van de initiatiefgroep is het beschouwen van het maatschappelijke debat over opvoeden en het scheppen van ruimte voor de inbreng van migranten hierin. Vanuit hun eigen ervaring stellen leden van de groep vast dat in Nederland vanuit overheid en instellingen van oudsher weinig aandacht is geweest voor de impact van migratie op gezinnen. Het beleid was vooral gericht op het formuleren van problemen en oplossingen in relatie tot (de integratie van) migranten in de samenleving. Van de dieperliggende dilemma’s waar je als migrant mee te maken krijgt als je een kind opvoedt in een ander land was weinig bekend. Ook wordt meestal alleen gekeken naar de situatie in Nederland als het over opvoeden en migranten gaat, waarbij een tamelijk monoculturele kijk op wat goed opvoeden is domineert. Maar hoe zit het eigenlijk met de pedagogische ontwikkelingen in de landen van herkomst? Volgens welke waarden voeden ouders in Marokko, Turkije en Suriname hun kinderen op? Wat zijn de ontwikkelingen in gezinnen? Hier bleek maar weinig over bekend.

Om meer inzicht te krijgen in deze vragen kregen drie onderzoekers uit de initiatiefgroep de opdracht om op verkenning te gaan in de herkomstlanden van de drie grootste migranten groepen in Nederland; Marokko, Turkije en Suriname.

Kennis over de pedagogische ontwikkelingen in deze landen is niet alleen interessant voor beleidsmakers en deskundigen in de pedagogische praktijk, ook voor migranten ouders zelf. Zij blijven zich hun hele leven verbonden voelen met het land van herkomst en proberen deze verbinding vorm te geven. Voor veel migranten is het belangrijk hun kinderen op te voeden volgens de waarden uit het land van herkomst, maar tegelijk staan de ontwikkelingen in het land van herkomst niet stil. 

Op verkenning

Nicolien Zuydgeest, arabist en journalist, vertrok naar Marokko en sprak daar met pedagogen, ouders en leraren. Ibrahim Yerden, onderzoeker antropologie bij de Universiteit van Amsterdam, onderzocht de pedagogische ontwikkelingen in Turkije. Mildred Uda-Lede, trainer en onderzoeker met een groot netwerk onder scholen en welzijnsinstellingen in Suriname, voerde vanuit Nederland een studie uit naar de stand van zaken in het opvoeddebat aldaar. De onderzoekers brachten door literatuurstudie en gesprekken met deskundigen ter plaatse in kaart wat de stand van zaken is in het wetenschappelijke debat, het maatschappelijke debat en in gezinnen. De drie hoofdvragen die de leidraad bij de drie verkenningen vormden waren:

  1. Wat zijn de wetenschappelijke ontwikkelingen op pedagogisch gebied in de drie landen? Zijn er aparte studierichtingen en pedagogische leerstoelen? Welke theoretische kaders en begrippen worden gehanteerd? Waar komen die vandaan? Wat zijn populaire wetenschappelijke publicaties op het gebied van opvoedkunde?
  2. Wat is de stand van zaken in het publieke gesprek over opvoeden in kranten en tijdschriften, op de radio, de televisie en de sociale media? Welke onderwerpen worden aan de orde gesteld en is er iets te zeggen over ontwikkelingen in het publieke gesprek, vergeleken met bij voorbeeld 10 jaar geleden? Welke kant gaat het op?
  3. Zijn er studies die iets zeggen over de ontwikkelingen binnen families en gezinnen en die laten zien of er sprake is van veranderingen, hoe die veranderingen zich voltrekken en welke processen daarbij een rol spelen, als het om opvoeden gaat?

Het verslag van de bevindingen is gebundeld in de publicatie: Opvoeden is een gesprek in Marokko, Turkije en Suriname. Een verkenning naar pedagogische ontwikkelingen in 3 landen van herkomst. De bevindingen laten zien dat het onderwerp opvoeden in de drie landen sterk leeft. Alledrie de landen zijn in beweging, hebben een groot aandeel jonge bevolking en men zoekt naar manieren van omgaan met veranderingen en moderniteit. Vooral in Turkije en Marokko speelt verstedelijking een belangrijke rol. Interne migratie blijkt veel dezelfde dilemma’s met zich mee te brengen als migratie naar het buitenland. In Suriname valt op dat zich door toenemende uitwisseling tussen de verschillende bevolkingsgroepen die er wonen een mainstream Surinaamse opvoeding vormt. Voor alle ouders geldt dat zij hun kinderen opvoeden in een snel veranderende samenleving. Wijdverbreid gebruik van internet en sociale media veranderen de verhoudingen tussen ouderen en kinderen en tussen leken en deskundigen.

Om een vergelijking te kunnen maken met Nederlandse pedagogische ontwikkelingen voert een medewerker van Stichting BMP een gesprek met Mariëtte de Haan, bijzonder hoogleraar interculturele pedagogiek van de Universiteit van Utrecht. De Haan is van mening dat onderzoek in de Nederlandse pedagogie teveel wordt gedomineerd door de klinische benadering van de orthopedagogiek. Zij pleit zelf voor meer onderzoek in Nederland waarbij de opvoedpraktijk in de context van ontwikkelingen in de samenleving wordt geplaatst.

De publicatie Opvoeden is een gesprek in Marokko, Turkije en Suriname ligt nu bij een tweetal hogescholen, om te kijken of zij als lesmateriaal kan worden gebruikt.

Werkconferentie pedagogische ontwikkelingen herkomstlanden

Op 18 november 2011 wordt op uitnodiging van de initiatiefgroep en de landelijke oudergroep een werkconferentie met buitenlandse experts georganiseerd in het West-Indisch huis te Amsterdam. Het doel van deze werkconferentie is de actuele ontwikkelingen in de drie herkomstlanden van migranten in bredere kring te bespreken, en ook wat hiervan de betekenis is voor de positie van migranten als opvoeders in een Nederlandse context.

Tijdens de conferentie vertellen de genodigde buitenlandse experts, één uit elk van de drie herkomstlanden, wat zij als de belangrijkste pedagogische ontwikkelingen in hun land zien. De ouders uit de landelijke oudergroep presenteren zich en noemen wat zij graag als uitkomst van de conferentie zouden zien. Eén van de ouders introduceert het begrip ”de derde weg”, dat samenvat waar veel van de ouders naar op zoek zijn, en wat ook het uitgangspunt van hun visiedocument vormt. Het begrip is opgepikt door pedagoge Mariëtte de Haan, die voor de conferentie in een presentatie heeft uitgewerkt hoe zij denkt dat migranten ouders met deze zogenaamde derde weg verder zouden kunnen. Het gaat volgens haar niet om een veranderingsproces van een traditionele cultuur naar een moderne, westerse cultuur maar veeleer om een acculturatieproces waarbij het bij elkaar komen van verschillende opvoedpraktijken tot nieuwe hybride praktijken leidt.

In de middag nemen de buitenlandse gasten deel aan werkgroepen waar de deelnemers aan de conferentie met hen in gesprek kunnen gaan over de betekenis van de ontwikkelingen in de herkomstlanden voor de situatie hier. Francio Guadeloupe, antropoloog bij de Universiteit van Amsterdam sluit de dag af met een creatieve presentatie van wat hij noemt “de vierde weg.” Het belang van zorgen voor elkaar, als iets dat alle mensen in een samenleving bindt.  

Op de website van BMP is een uitgebreid verslag van de werkconferentie te lezen, en ook het videoverslag van de dag te bekijken.

Op de werkconferentie Opvoeden is een gesprek in Marokko, Suriname en Turkije waren meer dan 100 mensen aanwezig, waaronder ouders, vertegenwoordigers van diverse maatschappelijke instellingen, academici en studenten. Veel mensen hebben ons laten weten dat zij de conferentie een bijzondere ervaring vonden. De betekenis van de werkconferentie en de publicatie, en het begrip de derde weg zijn thema’s waar de initiatiefgroep mee verder gaat.

De conferentie heeft nieuwe interacties tot stand gebracht. Zo wil de Turkse gastspreker Dr. Müge Sen een artikel gaan schrijven over de opvoedsituatie in Suriname en de gastspreker uit Marokko, Dr. Assia Akesbi Msefer, houdt contact met een van de leden van de landelijke oudergroep om kennis over de ontwikkelingen in Nederland mee te nemen in haar werk bij de universiteit van Casablanca. Verder zijn Mildred Uda-Lede, Dr. Mariëtte de Haan en Dr. Francio Guadeloupe in de nasleep van de conferentie uitgenodigd deel te nemen aan de initiatiefgroep van het project. De betekenis van de werkconferentie en de publicatie, en het begrip de derde weg zijn thema’s waar de initiatiefgroep mee verder gaat.

Essaybundel “Ik ben opgevoed als ezel”

De initiatiefgroep heeft verder het maatschappelijke debat opgezocht door het uitzetten van een vijftal essays over thema’s die uit de vele gesprekken met ouders en jongeren naar voren kwamen. Het doel van deze essays is om het perspectief van migranten ook in de media onder de aandacht te brengen. De persoonlijke ervaringen of verhalen van de schrijvers dragen bij aan een open gesprek en meer sensitiviteit voor de positie van migranten in de samenleving. Voor elk van de thema’s is een auteur gezocht die vanuit persoonlijke of professionele ervaring bij het onderwerp betrokken is. Twee van de essays zijn geschreven door leden van de initiatiefgroep zelf, namelijk Rabiaa Boulhalhoul, beleidsmedewerker bij de gemeente Rotterdam, en Femke Takes, docent filosofie bij de Radbout Universiteit. De bundel bevat essays over de volgende thema’s:

Rolomdraaiing ouders en kinderen

Mohammed Benzakour

Antilliaanse tienermoeders

Francio Guadeloupe

Normerende instituties

Femke Takes

Je zelf als ouder opnieuw uitvinden

Rabiaa Boulhalhoul

Migratie als iets bewondering waardig

Erry Stoové

Elk van de auteurs heeft het thema op geheel eigen wijze invulling gegeven. Het resultaat is een bijzonder boekje met vijf heel verschillende essays waar toch een bepaalde samenhang in is te zien. Drie gaan, vanuit wisselend perspectief, over de vaders die in de zestiger jaren naar Nederland kwamen om hier te werken. Twee essays gaan over de kant van de pedagogische instellingen.

Het essay van Mohammed Benzakour werd op zaterdag 7 januari in het NRC Handelsblad en op Joop.nl gepubliceerd en heeft tot veel reacties geleid. In de discussies op internet ging het over de positieve en negatieve aspecten van bijvoorbeeld rolomdraaïng, een strenge opvoeding en een corrigerende tik voor de ontwikkeling van een kind.

Naast de discussie op internet was er ook belangstelling van radiozenders naar aanleiding van het artikel. Programmamakers van Dichtbij Nederland en Radio Amsterdam namen contact op met Stichting BMP met de vraag of zij een van de essayisten konden interviewen. Uiteindelijk zijn twee leden van de landelijke oudergroep, Richard Knel en Clay Toppenberg gevraagd om in een uitzending van Amsterdam FM over opvoeding te spreken.

De eerste druk van de essaybundel Ik ben opgevoed als ezel  is inmiddels uitverkocht. De tweede druk is te bestellen via de website van BMP.

 

1.4 Het gesprek met de instellingen: naar een gelijkwaardige relatie

De klankbordgroep fungeert als podium voor vertegenwoordigers van de instellingen uit het pedagogische veld, waar zij vrijuit en op persoonlijke titel kunnen spreken over hun ervaringen met het veld waarin zij werken en de ontwikkelingen die zij signaleren.

Zowel in de wijkexperimenten uit het eerste jaar als in de landelijke oudergroep kwam de relatie tussen migranten ouders en instellingen als een belangrijk thema naar voren. In de klankbordgroep wordt het beeld herkent dat instellingen sterk vanuit hun eigen programma’s en structuren werken. Tijdens de laatste bijeenkomst van de klankbordgroep op 27 september 2011 werd op dit vraagstuk doorgeborduurd, vooral toegespitst op de relatie tussen scholen en ouders. In de groep wordt geconstateerd dat de afstand tussen school en ouders groter lijkt te worden en dat veel scholen worstelen met het vorm geven aan ouderbetrokkenheid. In de huidige situatie zijn het vooral individuele scholen die hier vooruitstrevend in zijn maar is dit bepaald nog geen gemeengoed. Er zijn scholen die ouders zelfs het liefst volledig buiten de deur houden. Daarnaast zijn er scholen die wel proberen om ouders te betrekken, maar zo sterk vanuit hun eigen programma’s bepaald dat het ouders niet werkelijk uitnodigt om in gesprek te gaan. Volgens leden uit de groep moet worden gezocht naar een situatie van gelijkwaardigheid in het gesprek tussen ouders en de school. Het gaat hierbij om de vraag; hoe kunnen scholen ouderbetrokkenheid zo vormgeven dat ouders het gevoel hebben echt mee te kunnen praten? Algemeen is de indruk dat het succes van initiatieven hiertoe staat of valt met de betrokkenheid van de directeur.

Volgens leden in de groep moet onder scholen het gevoel van urgentie en het belang van ouderbetrokkenheid groeien. Goed contact met de ouders komt ten goede aan het welbevinden van het kind en zo ook aan het leerproces. Scholen zouden moeten nadenken over hoe zij ouders eigenlijk zien en op basis daarvan een visie ontwikkelen over het contact met ouders.

De klankbordgroep zal zich gaan buigen over het visiedocument van de landelijke oudergroep. De vertegenwoordigers van de instellingen worden uitgenodigd om te reageren op dit document en het gesprek met de ouders aan te gaan. Op 25 mei vindt op initiatief van de landelijke oudergroep en de klankbordgroep een werkconferentie in Utrecht plaats om dit gesprek te starten.

 

 

2. Het Lokale Programma

De wijkexperimenten uit het eerste projectjaar genereerden veel thema’s en inhoud. Eén van de thema’s is de afwezigheid van migranten jongeren zelf in het gesprek over opvoeden en onderwijs. Er wordt veel óver hen gesproken, op beleidsniveau, in het onderwijs, de hulpverlening en tussen ouders, maar over wat jongeren zelf verwachten van hun ouders of van de school is niet veel bekend. Om jongeren te betrekken bij het bredere gesprek over opvoeding en onderwijs zijn in het tweede projectjaar onder de noemer van het landelijke project Opvoeden is een gesprek twee jongerenexperimenten gestart, Jong gedaan oud geleerd in de Utrechtse wijk Kanaleneiland en Migrantenjongeren en hun visie op het (V)MBO in de Rotterdamse Zuidwijk.

  

 

2.1 Jong gedaan - oud geleerd

In november 2011 zijn oriënterende gesprekken gevoerd met verschillende instanties in het Utrechtse Kanaleneiland om over de inhoud van het subproject Jong gedaan, oud geleerd van gedachten te wisselen. Er is gesproken met stichting Jou, Jongerencentrum Kanaleneiland, Jongeren Cultuurhuis Kanalen-eiland, Doenja Dienstverlening, Al Amal, Portes, Global College, het 3-Generatiecentrum, Hogeschool Utrecht en de Anne Frankschool.

Stichting Jou en het Jongeren Cultuurhuis Kanaleneiland zijn betrokken bij de werving van een groep jongeren en het 3-Generatiecentrum heeft actief geworven voor het vormen van een groep ouders. Met Stichting Jou is een samenwerkingsovereenkomst gesloten, de stichting is inhoudelijk betrokken bij het programma van de jongeren.

Bij de start van het project zijn informatiebijeenkomsten georganiseerd, één voor jongeren en één voor ouders. Na de bijeenkomst konden de deelnemers zich aanmelden voor deelname aan het project. Zo is een groep jongeren en een groep ouders tot stand gekomen die met elkaar in gesprek willen gaan over opvoeden. De groepen komen elk acht keer afzonderlijk bijeen om te spreken over de verwachtingen en beelden die zij van elkaar hebben. Vervolgens maken zowel de jongeren als de ouders drie animatiefilmpjes over de onderwerpen die zij belangrijk vinden om te bespreken.

Ook schrijven zij een open brief aan elkaar. Dan volgt een bijeenkomst waarin de jongeren en ouders elkaar ontmoeten en met elkaar het gesprek aangaan. Tot slot presenteren de jongeren en de ouders  zich samen in de wijk, bij instellingen, scholen en het stadsdeel, om aan te kaarten wat er volgens hen moet gebeuren om het gesprek tussen ouders en jongeren open te breken.

 

De ouders

Na de introductiebijeenkomst, waar 26 ouders op af kwamen, heeft zich een vaste groep van ongeveer 10 ouders gevormd, vrouwen van Turkse (merendeel), Antilliaanse en Surinaamse komaf. De groep komt wekelijks op donderdag bijeen in buurthuis “3 Generatiecentrum” in Kanaleneiland.

Bij de vrouwen uit de groep valt vooral de enorme behoefte om veel te vertellen op. De vrouwen zijn erg blij met het idee dat er erkenning is dat zij iets te vertellen hebben, dat er iets gebeurt met hun verhalen. Zij zijn zich heel bewust van het negatieve beeld dat in de Nederlandse samenleving van hen bestaat, dat van uitgehuwelijkte vrouwen zonder opleiding. Lange tijd hebben ze dat maar geslikt. Het project geeft hen het gevoel dat zij ook mogen zeggen wat ze vinden.

De moeders vertellen over zichzelf en over hun ouders. De verhalen die loskomen gaan over belangrijke momenten in hun levens, zoals het moment van het huwelijk, de komst naar Nederland en het zelf kinderen krijgen. In de gesprekken blikken de ouders terug op hoe zij zelf opvoeden in vergelijking met hoe hun ouders dat deden. Als kind hadden zij soms moeite met de opvoeding door hun ouders, maar nu ze zelf ouder zijn zien sommigen dat ze het toch precies hetzelfde doen. Een onderwerp dat uitgebreid aan de orde komt is de rolverdeling tussen vaders en moeders en, daarmee samenhangend, seksegerichte opvoeding. Volgens de vrouwen waren die rollen vroeger duidelijker gescheiden, nu doen vrouwen nog steeds het leeuwendeel van het huishouden maar zij zijn ook steeds meer gaan studeren en werken. Zij geven aan dat zij zijn gaan werken om hun man financieel te steunen. Voor hen is vanzelfsprekend dat de man de vaste lasten op zich neemt en dat zij wat zij zelf verdienen gebruiken voor uitgaven aan zichzelf en de kinderen. In de opvoeding van hun kinderen streven de meeste moeders na zonen en dochters gelijk te behandelen. Zo laten zij hun zonen ook meehelpen in het huishouden. Bij de oudere generatie ligt dit echter gevoelig. Dit betekent dat als er bezoek is, bijvoorbeeld grootouders of buren, het vanzelfsprekend is dat de vrouwen alles klaarzetten en opruimen.

Aan het einde van de eerste bijeenkomst komt één van de moeders naar de projectmedewerkers toe en zegt “de ramen zijn geopend, de verhalen kunnen hun weg naar buiten vinden.”  
 

De jongeren

 

De jongeren komen wekelijks bijeen in het Jongeren Cultuurhuis, ook in de Utrechtse wijk Kanaleneiland. Bij de jongerengroep is gekozen voor een flexibele vorm. De samenstelling van de groep wisselt per keer, maar er is een vaste kern van 5 jongeren. Aan de bijeenkomsten nemen gemiddeld 10 jongeren deel, voornamelijk meiden van Marokkaanse komaf, maar ook twee meiden met een Turks - Surinaamse achtergrond. Jongens zijn aanvankelijk wat moeilijker bij het gesprek te betrekken, maar inmiddels komen een aantal jongens er ook steeds vaker aanschuiven.

Het karakter van de gesprekken is levendig. Jongeren praten door elkaar, bellen en luisteren muziek, maar doen tegelijkertijd actief mee en zijn zeer alert op wat er besproken wordt. Multi-tasken is voor hen een tweede natuur. De jongeren hebben het in de bijeenkomsten onder andere gehad over de rol van vaders en moeders in de opvoeding, regels, verliefdheid, vertrouwen en respect.

Wat direct opvalt in de gesprekken met de jongeren is dat zij vrij traditioneel denken, traditioneler bijvoorbeeld dan de vrouwen uit de oudergroep. Zij vinden veel van de in onze ogen best strenge regels van hun ouder heel vanzelfsprekend en geven aan dat ze het precies zo zouden doen als ze zelf kinderen krijgen. Zo vertellen de meiden dat zij zodra het donker is thuis moeten zijn. Als zij na acht uur nog ergens heen zouden willen moeten ze daar een goede reden voor hebben en er in drievoud toestemming voor vragen (bij vader, moeder en broer of zus). Dit vinden zij volledig terecht en zouden zij zelf ook zo doen met hun eigen dochters. De reden die zij hiervoor geven is dat het buiten gevaarlijk is als het donker is, en dan heb je als meisje niks te zoeken op straat.
De (Marokkaanse) jongeren hebben een sterke eigen logica. Hun toekomst ligt voor een belangrijk deel al voor hen uitgestippeld, daarin ligt een grote mate van vanzelfsprekendheid geborgen; school afmaken, gaan werken en rond je 22e trouwen, zodra de man de onderling afgesproken bruidschat bij elkaar heeft gespaard. En ook de jongeren geven aan; de man zorgt voor de kostwinning maar vrouwen werken ook, om tassen en schoenen voor zichzelf te kunnen kopen..

Samen met een professionele animator werken de jongeren aan storyboards van hun verhalen, die ze uiteindelijk in een animatiefilmpje aan de ouders willen tonen. Die hebben al aangegeven dat zij heel benieuwd zijn hoe de jongeren tegen hun opvoeding aankijken en welke onderwerpen zij met hen willen bespreken.

 

 

2.2 Migrantenjongeren en hun visie op het (V)MBO

 

Het heeft enige tijd geduurd voordat het tweede experiment in Rotterdam van start kon gaan. Dit had te maken met bezuinigingen bij de overheid. Uiteindelijk is een beroep gedaan op particuliere fondsen. Wij zijn verheugd dat het gelukt is om, dankzij bijdragen van het Laurensfonds, fonds DBL en het P.I.N. fonds, de volledige financiering voor het project rond te krijgen. 

Het experiment Migrantenjongeren en hun visie op het (V)MBO richt zich op de opleidingsomgeving van jongeren, in het bijzonder op het (V)MBO onderwijs, en heeft als doel dat jongeren zelf, bottum-up, een advies uitbrengen over wat zij vinden dat ouders, school en zij zelf kunnen doen om voortijdige schooluitval te voorkomen. Beoogde resultaten van het project zijn:

  • Een groep enthousiaste jongeren die zich “empowered” voelt, in staat is om zelf praktische keuzes te maken voor hun verdere toekomst;
  • Een door jongeren zelf opgesteld advies met concrete voorstellen en aanbevelingen voor ouders, school en andere betrokkenen, hoe zij er toe kunnen bijdragen dat jongeren echt kunnen meepraten in het gesprek over opvoeding en onderwijs;
  • Een publicatie met een beschrijving van het experiment, wat er goed ging en wat niet werkte, én een aantal voorbeeldprogramma’s voor anderen die met groepen jongeren aan de slag willen om van hen te horen wat zij belangrijk vinden;
  • Een weblog met verhalen, ervaringen, beelden en voorbeelden uit het project;
  • Een slotmanifestatie waarop de jongeren hun visie, hun advies en hun eigen toekomstplannen aan een breed publiek presenteren.

De komende periode wordt een voorhoede groep van jongeren gevormd die het voortouw neemt om het gesprek tussen jongeren en scholen op gang te brengen. Daarnaast wordt een klankbordgroep gevormd met onder meer vertegen­woor­digers van scholen, Bureau Jeugdzorg, leerplichtambtenaren, gemeente­ambtenaren en werkgevers. De leden van deze groep denken actief mee met de jongeren en dragen bij de adviezen van de kerngroep jongeren in praktijk te brengen.

De uitkomsten van het experiment zullen niet alleen in een Rotterdamse klankbordgroep besproken en gewogen worden, maar ook ingebracht worden in de initiatiefgroep, de landelijke oudergroep en de landelijke klankbordgroep van het bredere project Opvoeden is een gesprek. Het experiment is bedoeld als een landelijk voorbeeldproject, waarvan de uitkomsten en methode ook voor andere organisaties en instellingen toegankelijk worden gemaakt.

Het project wordt getrokken door het bureau Theaterpraktijk, in samenwerking met een jongerenwerker uit de buurt. Aan creativiteit is in deze hoek geen gebrek. Zo tekenen zich al de contouren af van een Spoken Word EventSpoken Word is afkomstig uit de popcultuur. Het gaat hierbij om voordracht van tekst, zoals songteksten, statements, gedichten, of een kort verhaal, al dan niet met muzikale of visuele ondersteuning. Welke school wil nu niet een advies in die vorm ontvangen?

 

Vooruitblik

Voor de periode tot aan de zomervakantie staan er flink wat activiteiten en aandachtspunten op de agenda van het project.

  • Het experiment jong gedaan oud geleerd in Utrecht gaat op volle kracht verder. Op 22 maart vindt de eerste ontmoeting en uitwisseling tussen de jongerengroep en de oudergroep plaats. Vanaf die tijd werken ze samen aan de voorbereiding van een wijkpresentatie van de uitkomsten van hun project.
  • In Rotterdam gaat het uitgestelde experiment Migrantenjongeren en hun visie op het (V)MBO van start, zij gaan zelf plannen maken hoe ze met scholen en ouders in gesprek willen over de steun die zij van hen verwachten en de plannen die ze voor zich zelf maken. Wie weet lukt het nog om het advies aan de scholen voor de zomer klaar te hebben.
  • Op 25 mei vindt de landelijke conferentie Opvoeden is een gesprek plaats, waarin de landelijke oudergroep in gesprek gaat met instellingen, scholen en andere professionals over de vraag hoe inhoudelijke en meer gelijkwaardige vormen van ouderbetrokkenheid ontwikkeld kunnen worden. Deze conferentie wordt zoveel mogelijk in samenspraak met de landelijke klankbordgroep van het project voorbereid.
  • De landelijke oudergroep en de initiatiefgroep buigen zich bovendien over de nadere invulling en organisatie van het programma voor het derde projectjaar dat in juni van start gaat. Opzet is dat in dat jaar tenminste 20 groepen van migrantenouders en/of jongeren aan de slag gaan met de programma’s die in het kader van Opvoeden is een gesprek ontwikkeld zijn, daarbij gesteund door professionals in hun omgeving.

 

     Voorbeelden van dergelijke programma’s zijn:

  • Het ontwikkelen van een wijknetwerk van ouders van verschillende achtergronden die met elkaar in gesprek gaan over opvoeden.
  • Het stimuleren van gesprekken tussen ouders en jongeren over opvoeden en de onderwerpen waarover zij wel en niet met elkaar (willen) spreken.
  • Het organiseren van nieuwe vormen van ouderbetrokkenheid voor basisscholen, middelbare scholen en het MBO, die ouders de ruimte bieden om mee de inhoud en de vormen van betrokkenheid te bepalen.
  • Het ontwikkelen van transnationale netwerken met ouders en professionals in de landen van herkomst die van elkaar willen leren en die op zoek gaan naar de eisen die het opvoeden in een globaliserende wereld aan ouders en andere betrokkenen stelt.  

 

Amsterdam, februari 2012

Het projectteam Opvoeden is een gesprek

Dilek Karaağaçlı
Lone von Meyenfeldt
Frank von Meijenfeldt
Saskia Moerbeek
Wim Budding