• #DD7BB4
    #DD7BB4

Weblog Je Weet Zelluf

Ze zeggen dat een diploma belangrijk is, maar vind ik dat wel? Welke obstakels komen op mijn pad om het te halen? En waar leidt het me toe? Dat is het gesprek dat de Rotterdamse jongeren van “Je weet zelluf” met elkaar voeren. Zij zijn vroegtijdig met hun opleiding gestopt of denken erover dat te doen. 

 

15 juni 2012
Bjorn

"Ik ben als klein jongetje met mijn moeder van Suriname naar Nederland gekomen, op de vlucht voor mijn vader die ons mishandelde. Ik ben door hem in een agressieve omgeving opgegroeid dus dat heb ik van jongs af aan mee. In Nederland was ik in een land waar ik niet wilde zijn, ik miste mijn broers en zussen en kwam op een school waar ik mezelf niet herkende. 

Op de basisschool wist ik al wat ik daarna wilde doen; graffiti art en striptekenen. Ik ging naar het grafisch lyceum (HAVO). Daar waren ik en een andere jongen de enige donkere jongens op die school, wat maakte dat wij ons anders voelden. Zo werden we ook behandeld; we waren wel bijdehand maar ook al deden we niks, er werd altijd naar ons gewezen. Dit versterkte ons gedrag. Leraren konden niet omgaan met mijn attitude, ik had moeite met regels en was voor hen een rebel. Na twee jaar ben ik van de opleiding afgegooid vanwege gedragsproblemen. Toen ben ik onder druk van mijn moeder een MBO opleiding administratie en handel gaan doen. Ik koos voor deze opleiding omdat ik daar veel vrienden had, het was in de buurt en er zaten soortgelijke mensen op school. De opleiding ging me makkelijk af. Ik spijbelde veel, toch ben ik geslaagd, ik was toen 15 jaar. 

Hierna wist ik niet wat ik wilde doen. Ik was vooral aan het hangen en blowen, had verkeerde vrienden. Ik wilde meer geld, het slechte pad lokte. Mijn moeder heeft ervoor gezorgd dat ik toen niet ben verzand. Ze was duidelijk: je gaat werken of naar school. Ik wist het niet en ben toen voor een jaar het leger ingegaan. Ik zocht daar het broederlijke gevoel “één voor allen, allen voor één.” Maar het was uiteindelijk toch niets voor mij, te bureaucratisch, te weinig zelfstandigheid. Toch is het leger goed voor me geweest. Ik had ruimte nodig om te denken “wat wil ik”. Die had ik eerst niet, in het leger vond ik die wel, en discipline. Daarvóór had ik geen zelfkennis, ik vroeg me af “ben ik nou van de straat of een allochtoon. Of ben ik een scholier en de braverik?” Dat was voor mij een crisis. De Nederlandse maatschappij helpt in die situatie niet echt, altijd hoor je dat je allochtoon bent. Ook de manier dat school naar je kijkt, daar zagen ze me als een paria. Ze hebben weinig begrip voor wie je bent, waar je vandaan komt. 

Via een detacheringsbureau ben ik uiteindelijk in het jongerenwerk terecht gekomen, waar mijn hart ligt. Tekenen doe ik nog steeds, maar in mijn vrije tijd. Ik heb het geluk dat ik mijn moeder had als drijvende kracht. Veel gasten missen iemand die helpt bij de vraag “wie ben ik” De straat is dan een plek om jezelf te zijn. Als het over integratie gaat moet je kijken naar jongeren, die zien geen kleur."

 

30 mei 2012
"Dat belletje was toch wat waard"

Van ouders wil je steun. Niet bij het maken van huiswerk, maar dat ze zeggen “je kan het wel”, al geloven ze het zelf niet. Ouders zeggen je vaak wat er níet goed gaat, of als je een 7 hebt zeggen ze “het had ook een 8 kunnen zijn.” Tegelijkertijd lijkt de inzet van ouders zelf in dit tijdperk minder. Dan stuurt de school een brief aan de ouders voor een gesprek over hun kind en dan gooien ze die brief gewoon weg. Veel ouders tonen geen belangstelling. Het is niet alleen aan de school om ouders te betrekken. Dat de school ouders daarvoor persoonlijk moet benaderen hoort bij de basisschool. Je verwacht bij het VO een volwassen inzet van jongeren maar ook van ouders.

Natuurlijk zijn er ouders die wel heel betrokken zijn maar voor veel jongeren is dat ondenkbaar. Veel jongeren zeggen wel dat ze niet willen dat hun ouders zich met school bemoeien, maar dat is een bepaalde trots, je eigen ding willen doen. Dat heeft te maken met leeftijdsfasen. Op je 13e zeg je bijvoorbeeld “waarom loop je met me mee?”, op je 14e zeg je “waarom bel je me?” Maar als je eerlijk bent is die aandacht eigenlijk toch fijn en later denk je “dat belletje was toch wat waard.”

Ook al reageren jongeren geïrriteerd, ouders moeten de confrontatie met hun kind aangaan. Niet proberen ruzie te vermijden, want ouders moeten het gezag nemen over hun kind. En jongeren moeten soms niet te letterlijk opvatten wat een ouder zegt en zich meteen verdedigen. Je moet soms verder kijken wat er eigenlijk wordt bedoeld.

Ouders mogen ook best een corrigerende tik geven. Kijk, niet zomaar en niet met een vuist natuurlijk. Tegenwoordig worden veel kinderen erg gepamperd. Dit is het ergst met eerst en laatst geborenen. Als het kindje valt gaan ouders er teveel in mee, ze zetten hem meteen weer overeind. Als een kind valt moet hij zelf opstaan, en jij kan hem troosten en uitleggen waardoor hij was gevallen. Je moet het kind zelfstandigheid meegeven, anders raken ze gewend dat je alles voor ze doet.

Thuis bouw je je eigen ik, dan ga je naar school. Als je die ‘ik’ thuis niet bouwt raak je later de weg kwijt.

 

24 mei 2012
Tat

“Ik wilde architect worden, dat was mijn opa ook. Maar mijn vader zei, “word jij maar onderwijzeres”. Toen ben ik begonnen met de PABO maar ik vond het niks en ben gestopt. Dat vertelde ik niet aan mijn ouders, ik deed stiekem een opleiding voor interieur ontwerp en heb dat mijn ouders pas verteld toen ik mij diploma had gehaald. Hierna wilde ik alsnog bouwkunde doen,  maar ik was helemaal niet voorbereid op de hoge eisen voor wiskunde, dat was ook niet duidelijk gemaakt in de voorlichting over de opleiding. Uiteindelijk ben ik daarop afgehaakt. Ik had in die tijd ook erg veel problemen thuis.   

Mijn ouders zijn nooit zo geïnteresseerd geweest in mijn school. Hun instelling was meer “als jij later bij het vuil wil werken..” Mijn vader heeft op zijn manier gezorgd dat ik liever op school was dan thuis. Hij dronk teveel en gebruikte drugs. Hij was erg onvoorspelbaar en kon zomaar gaan slaan. De dingen uit het verleden hebben me gevormd. Ik ben opgegroeid met angst, daar heb ik nog steeds last van, ik heb bijvoorbeeld nog altijd mijn jas en schoenen bij mijn bed om snel weg te kunnen.

Dat ik ben gestopt met bouwkunde was een grote teleurstelling voor me, maar ik kon het niet aan, en de situatie thuis werd me ook teveel. Ik ben toen gaan werken. Momenteel werk ik bij een supermarkt maar in het nieuwe schooljaar wil ik beginnen met een nieuwe opleiding. Mijn verleden heeft me sterk gemaakt. Ik heb altijd geprobeerd dingen positief te benaderen. Vroeger was ik verlegen, nu doe ik gewoon wat ik wil, wat ik leuk vindt. Ik wil HBO halen, dat ga ik dus ook doen. Ik maak mijn toekomst, ik kijk vooruit en ik zet door.”

 

 

18 mei 2012
“Zie me dan, hoor me dan!”

Vanuit school is er niet zoveel begeleiding bij het maken van de keuze voor een opleiding en alles daarna. Er is wel veel voorlichting, maar dat gaat vaak meer over procedures dan dat je echt een goed beeld krijgt van wat je kunt verwachten. De informatie wordt ook niet aanlokkelijk gepresenteerd, veel te droog, dat ga je echt niet allemaal zitten lezen. Open dagen zijn ook niet realistisch, daar gaat het alleen maar over de leuke kanten van de opleiding. Maar eigenlijk moet je zowel de voordelen als de nadelen horen, een opleiding is niet alleen maar leuk.

Jongeren zijn visueel ingesteld, kan daar niet meer op worden ingespeeld? Bijvoorbeeld door filmpjes te laten zien over de opleiding, waarin docenten en
studenten vertellen wat je kan verwachten?
En waarom laten ze niet ook de afhakers aan het woord? Dat je ook de redenen hoort om niet aan die opleiding te beginnen?

Als er meer begeleiding is bij het maken van opleidingskeuzes helpt dat misschien om vroegtijdig schooluitval te voorkomen. Deze begeleiding zou er eigenlijk moeten zijn vanaf dat een leerling een opleiding kiest tot het behalen van een diploma, het liefst individueel. Dat hoeft helemaal niet zo vaak of lang, bijvoorbeeld eens in de 5 weken na de les een gesprekje van 5 minuten met je mentor. Die zou je het best zelf kunnen kiezen want het is belangrijk dat het klikt. Het gaat erom dat wordt gekeken naar de persoon achter de leerling.

Zoals het nu gaat wordt er alleen met je over knelpunten gepraat, maar dat gaat vervolgens in een map waar niks mee wordt gedaan. Dan liever in een gesprekje van 5 minuten wat breder praten en een persoonlijk ontwikkelingsplan maken met actiepunten.

Het lijkt alsof er vanuit de school tegenwoordig minder aandacht is voor leerlingen dan vroeger. Docenten zien leerlingen niet meer als individu maar als getalletje. Ze luisteren niet, ze weten niet waarom je een opleiding wilt, wat je ambities zijn. Eigenlijk staat alles al vast en is alles al voor je geregeld. De stage bijvoorbeeld, die staat helemaal niet in het teken van wat je wil leren. Het contact met de school en de stagebegeleider is zo dun als een maagdenvlies, er is geen relatie tussen school en de stageplek, de beoordeling van de stage wordt niet besproken met school. Ook het portfolio dat je moet maken, daar leg je je ziel en zaligheid in, maar als je het maakt wordt het niet eens met je besproken. Het is een persoonlijk document maar er wordt niets over gezegd, alleen voldoende of niet.

Zoveel leraren denken te weten hoe het zit, maar ze snappen niks van ons. Eentje bijvoorbeeld sprak alleen maar over Albert Heijn, dat ik daar kon gaan werken, Hij vraagt helemaal niet “wat wil je worden”?

Aan de andere kant, als leerling weet je niet dat de leraar ook vast zit in een strak schema en een bepaalde cultuur. Er wordt door boven van alles besloten zonder dat ze weten hoe het in de praktijk uitpakt. Dat die leraren geen kant op kunnen en nergens tijd voor hebben.

Alles wat van boven besloten wordt moet eigenlijk onderaan getoetst worden. Geef de leraar de ruimte om er voor de klas te zijn. Leraren moeten ook iemand hebben met wie ze kunnen praten en vertellen wat ze meemaken en zien. Niet met hun partner, maar met iemand op school, of onder elkaar.

En natuurlijk zijn jongeren lastig, ze proberen de leraar altijd te zieken. Maar ja, daar zou de leraar wel tegen moeten kunnen. Ze zouden niet alles moeten pikken. Het is toch bij een vak als Engels de bedoeling dat je Engels leert, dat lukt niet als de leraren niet weten hoe je me de klas om moet gaan en je elke keer een nieuwe leraar krijgt. Er zijn gewoon leraren die in de klas zeggen “ik verdien mijn loon wel, zoek het zelf maar uit.”
Eigenlijk moet er in de opleiding van leraren aandacht zijn voor hoe ze kunnen voorkomen dat ze worden weggepest, maar zonder dat ze zich boven de leerling gaan stellen. Want aan de andere kant krijg je als leerling ook nooit gelijk bij de leraar. Als je een argument geeft is het antwoord altijd direct “je doet bijdehand.” Je prikkelt de leraar met een bepaalde toon, dan komt een reactie van woede. Ze moeten om kunnen gaan met het gedrag van leerlingen. Leraren zien vaak alleen wat je niet gedaan hebt. Ze kunnen ook proberen naar het positieve te kijken in iemand, in plaats van alleen maar het negatieve te benoemen.

Een leraar zei ooit “ik wil niet leren van een leerling, dat voelt kleinerend.” De klas is het universum van de docent, als je hem daar kwetst volgt woede.

Je wordt ook vaak door je uiterlijk of houding in een hokje geduwd, maar ieder kind is anders. Leraren zouden meer mensenkennis moeten hebben, ze begrijpen veel niet. Ze weten vaak niks van de achtergrond van hun leerlingen, hoe ze zijn opgegroeid. Dan ziet een leraar een aflevering van Opsporing verzocht en denkt “ik kan me niet voorstellen dat je iemand beroofd.” Het is belangrijk dat mensen uit de praktijk, bijvoorbeeld mensen die werken met tienermoeders of mensen met een detentieverhaal, workshops geven op school en dat leraren nieuwe methoden leren. De tijden zijn anders nu.

 

10 mei 2012
Les

"Dat ik mijn school niet heb afgemaakt, heeft aan mijzelf gelegen, maar de school werkte ook niet echt mee. Mijn ouders hebben me altijd gesteund toen ik nog op school zat, mijn moeder ging bijvoorbeeld direct naar de school om dingen recht te zetten als er problemen waren. Ze hebben geprobeerd mij te stimuleren mijn opleiding af te maken, maar ik heb niet naar ze geluisterd.

Ik heb een jaar een opleiding tot administratief medewerker gedaan en een jaar de opleiding ‘sport en bewegen’. Achteraf was ik ook gewoon slecht geïnformeerd over de opleiding, ik had me er alleen in verdiept via verhalen van vrienden. Ik dacht dat je bij een sportopleiding vooral lekker met sport bezig zou zijn, maar het grootste deel van de opleiding ging over administratie. Een van mijn docenten zei altijd dat ik het kon halen maar ze luisterden niet naar wat ik zei, dat de opleiding niet bij me paste. Er was geen begrip dat als een kind niet wil, het ook niet gaat lukken. Toen ik uiteindelijk steeds vaker niet kwam was er niemand die mij vroeg waarom ik er niet was, er was geen contact.

Zoek betere voorlichting over een schoolopleiding dan gewoon via je vrienden. Je moet een langere termijnplan hebben. Realistische verwachtingen. Niet alles is leuk op weg naar je doel, maar je zult dat toch moeten doen.

Al met al duurde de weg met school mij te lang. Ik wilde snel gaan werken om geld te verdienen, dat heeft mij de das om gedaan. Anderen zou ik aanraden om naar iemand te luisteren die een goed advies kan geven, een rolmodel. Want je staat op jonge leeftijd voor keuzes waar je niet klaar voor bent."

 

4 mei 2012
"Als je weet wie je bent kan je beter kiezen"

Diploma... Aan de ene kant is het een sleutel tot succes en acceptatie, iets om trots op te zijn, maar aan de andere kant is het onduidelijk hoe je de opleiding vindt die bij je past en wat eigenlijk de waarde is van een diploma. Vanuit ouders en de samenleving is er druk om geld te gaan verdienen, waarvoor een diploma als sleutel wordt gezien. Ouders en school doen alsof een diploma garantie is voor succes. Alleen “wat is succes voor mij?” Ouders willen dat hun kinderen het beter krijgen dan zijzelf, maar succes is niet hetzelfde als welvaart. Leraren zien vaak niet dat een kind niet is waar hij wil, waardoor hij geen motivatie heeft.

Alle keuzemogelijkheden maken het heel moeilijk om je weg te vinden. Om te komen waar je wilt zijn moet je vaak steeds weer een andere opleiding volgen waarvoor je weer een diploma nodig hebt. “Ze zeggen dat je altijd kan terugvallen op een diploma, maar dat is niet zo. Een diploma geeft misschien een plek op de maatschappelijke ladder maar in het leven gaat het over andere dingen, zoals “wat wil ik”. Een diploma is niet het antwoord”.

Wat is succes voor mij? Wat wil ik? Dat zijn vragen die denken over je diploma oproept. Het is belangrijk dat je weet wie je bent. Anders kies je een opleiding zonder dat je goed beseft waar je aan begint.

J.
Té veel keuzes is een valkuil
Zoveel keuzes, eentje moet perfect zijn
Eentje moet mij wel leiden naar succes
Succes volgens de definitie van de maatschappij
Maar wat betekent het voor mij

Wat betekent een diploma voor jezelf? Daar moet je goed over nadenken voordat je aan een opleiding begint. Want…hoe serieus neem je je opleiding? Wil je wel slagen, of wil je liever gaan werken?

 
B.
Waar de wilskracht vandaan te halen voor iets waar je geen aanleg voor hebt?
Of door te zetten tegen je zin?
Hoe bereiken wat je wilt via een andere opleiding?
Wat te doen als je iets niet ziet zitten?
Is een diploma een begin? Of hoe zorg je ervoor dat het een begin is?

Laat sommige goede leerlingen je voorbeeld zijn. Creëer de wilskracht om er te komen want als een ander het kan, kan jij het ook. Toon
initiatief, ook als het tegenzit.

Max
Met een diploma
Word ik geaccepteerd
Streef ik naar welvaart
Door angst
Ben ik bang om te falen
En worden mijn toekomstplannen beperkt
Doorzettingsvermogen, discipline, kennis, ervaring
Als ik dat vast houdt, gaan deuren open
Status. 
Hoe word ik gezien. Slim of….
Ik ben een rolmodel
Die zich stabiel houdt
Onder druk en stress vraag ik om hulp
Om mijn kansen om te falen
Te verkleinen
Aan het einde van mijn tour ben ik
De man
Met wijsheid kennis en ervaring

Denk goed na over jezelf. Jij bent de vechter in de ring, je leerkracht is de coach. Zorg dat je wint.