Nationaal Knooppunt Oral History

In vervolg op het Haalbaarheidsonderzoek Nederlands Oral History Centrum gaat stichting BMP samen met partners kijken hoe het Nationaal Knooppunt Oral History verder ontwikkeld kan worden.

Het haalbaarheidsonderzoek naar een Nederlands Oral History Centrum is uitgevoerd in de periode april tot met december 2017. In die periode zijn 43 interviews afgenomen met vertegenwoordigers van musea, universiteiten, archieven, KNAW instituten, maatschappelijke initiatieven, fondsen en de Rijksoverheid, heeft er een expertmeeting plaatsgevonden en is een korte internet search uitgevoerd naar vergelijkbare buitenlandse initiatieven.

Het onderzoek laat zien dat alle geïnterviewden van mening zijn dat actuele ontwikkelingen in de maatschappij, de historische wetenschap, de erfgoedsector, de informatie technologie en het cultuurbeleid een oral history centrum zeer noodzakelijke en gewenst maken. Oral history is volgens hen onder meer belangrijk omdat:

  • Verhalen in toenemende mate belangrijk zijn om betekenis te geven aan objecten, collecties en maatschappelijke ontwikkelingen
  • Er wezenlijke delen van de geschiedenis van dorpen, steden, streken en het land gemist worden als de verhalen van mensen en groepen niet vastgelegd worden
  • Digitalisering het mogelijk maakt om interessante verhalen uit verschillende streken en tijden met elkaar te vergelijken en in verband te brengen
  • Er een explosieve behoefte is onder mensen om zich te identificeren met (de geschiedenis van) hun lokale omgeving
  • Digitale archivering van mondelinge bronnen de betekenis van immaterieel en materieel erfgoed kan verruimen en verdiepen

De geïnterviewden hebben tal van voorbeelden van oral history materiaal dat zij verzameld hebben dat vaak niet duurzaam opgeslagen en ontsloten is. Zij hebben veel ambities voor de toekomst met name waar het gaat om het verzamelen en presenteren van verhalen die te maken hebben met de identiteit van regio’s en de snelle veranderingen in de samenleving waardoor beroepen en bepaalde subculturen verdwijnen. De meerwaarde van een oral history centrum die de gesprekspartners benoemen heeft betrekking op:

  • Inventarisatie van bestaand materiaal
  • Beter toegang tot materiaal
  • De ontwikkeling van een digitale infrastructuur
  • Het stimuleren van oral history onderzoek
  • Het bieden van ondersteuning bij de uitvoering van projecten
  • Het stimuleren van gemeenschappelijke thema’s
  • Het activeren en betrekken van mensen bij presentaties
  • Het ontwikkelen van vernieuwende vormen van presentatie
  • Het creëren van mogelijkheden tot reflectie en nieuwe invalshoeken
  • Het bieden van scholing op inhoud en techniek
  • Het nadenken over noodzakelijke juridische randvoorwaarden

Zij zijn allen bereid om vanuit hun eigen kaders bij te dragen aan een toegankelijke en gebruiksvriendelijke portal die overzicht biedt en handige toolkits en cursussen aanbiedt. De wetenschap dat er in andere landen als de VS, Canada, Groot-Brittannië, Singapore e.d. al soms meer dan vijftig jaar oral history centra bestaan versterkt het gevoel van urgentie.

De gesprekspartners zien het centrum eerder als een knooppunt van verschillende netwerken, dan als een apart instituut. De nadruk ligt op het bevorderen van samenwerking en kruisbestuiving tussen de verschillend soortige partners en het vervullen van een makelaars- en activerende rol op een tiental te onderscheiden functies.

Het te ontwikkelen Nationaal Knooppunt Oral History dient multidisciplinair van opzet te zijn en flexibel in te kunnen spelen op de behoeftes van partners en eindgebruikers. Het dient gedragen te worden door organisaties en instellingen uit verschillende sectoren die daartoe een samenwerkingsovereenkomst ondertekenen. Naast de kring van dragende partners en een bureau dat bestaat uit vier tot vijf mensen, kent het knooppunt een netwerk en een community van bevlogen onderzoekers, mensen met een creatief beroep, docenten en vrijwilligers. Bij het ontwikkelen van standaards voor de opslag, metadatering en toegang tot oral history materiaal werkt het Knooppunt nauw samen met het Netwerk Digitaal Erfgoed en de daarin functionerende digitale knooppunten. Het Knooppunt dient niet alleen van meerwaarde te zijn voor universiteiten, musea, archieven, onderwijs en dergelijke, maar vooral ook voor mensen die zich op grond van persoonlijke of groepsgebonden motieven met oral history willen bezighouden.

Op basis van het voorgaande liggen de directe taken van het Knooppunt vooral in het

  1. Verzamelen en zichtbaar maken van collecties en bronmateriaal
  2. Verkennen van de mogelijkheid van een bijzondere leerstoel
  3. Opzetten, ontwikkelen en onderhouden van de portal
  4. Informeren en communiceren over ontwikkelingen op het terrein van oral history
  5. Bijeenroepen van werkgroepen, expertmeetings en dergelijke
  6. Met kennis en expertise bijstaan van oral history initiatieven van verschillende aard en achtergrond
  7. Organiseren van symposia en conferenties
  8. Ontwikkelen van programma’s rond de verschillende functies van het Knooppunt (scholing, bewaren en ordenen, zichtbaar en toegankelijk maken, presenteren en verdieping)
  9. Lobbyen en ontwikkelen van internationale samenwerkingsrelaties

De ontwikkeling van een Knooppunt dat deze taken vervult kan het best in fases en aan de hand van bijvoorbeeld twee concrete projecten (van partners) gebeuren. Wanneer het Knooppunt een eigen werkwijze en duidelijke signatuur heeft ontwikkeld kan het worden aangehaakt bij een reeds bestaand instituut. Dit om kosten te besparen en een organisatie met te veel pretenties te vermijden. De financiering van het Knooppunt dient gekoppeld te zijn aan de te onderscheiden ontwikkelingsfases. Uitgangspunt is een ontwikkelingsperiode van vier jaar die in twee fases van twee jaar is opgedeeld. Aan het einde van fase 1 vindt een evaluatie plaats. Voor de ontwikkelingsfases wordt wat betreft financiering gedacht aan fondsen, partnerbijdrages (gedifferentieerd) en projectsubsidies. Voor de langere termijn wordt gedacht aan structurele financiering van het Rijk, sponsoring, projectsubsidies en verdiensten door het aanbieden van diensten op de markt.

Tijdens de expertmeeting is aan stichting BMP gevraagd de ontwikkeling van het Knooppunt gedurende de eerste vier jaar ter hand te nemen. Belangrijkste redenen om deze vraag bij BMP neer te leggen is dat het een projectorganisatie is die zelf geen belanghebbende is, ervaring heeft met het ontwikkelen van inhoud, methoden en structuren en weinig overheadkosten heeft.