Ongekend
bijzonder
voortgangsbericht
april 2014 – september 2014
Inleiding
Ongekend Bijzonder is in oktober 2013 van start gegaan en loopt inmiddels
één jaar. Het project, dat in zijn geheel drie jaar omvat, heeft tot doel om de
levensverhalen van vluchtelingen te verzamelen, archiveren en op kunstzin-
nige wijze aan een breed publiek te presenteren. De focus ligt op de bijdrage
van vluchtelingen aan de ontwikkeling van de vier grote steden, Amsterdam,
Rotterdam, Den Haag en Utrecht. Daarbij gaat het om de vraag hoe zij hun
eigen bijdrage zien, individueel en als groep. De achterliggende gedachte
hierbij is, dat als het over vluchtelingen gaat, de aandacht vaak uitgaat naar
hun vluchtverhaal en niet naar het verhaal over hoe zij zich ontwikkelen in
wisselwerking met de omgeving waar zij terecht komen.
In maart 2014 is een eerste voortgangsbericht over het project verschenen.
In dat verslag is te lezen hoe de start van het project is verlopen met de aftrap
van het project in de vorm van een Ouverture, de vorming van vier stedelijke
stuurgroepen en een landelijke expertgroep en de ontwikkeling van een
opleiding voor de veldwerkers die de levensverhalen gaan verzamelen en
vastleggen. In die periode is, mede op basis van een voorbereidend onder-
zoek door bureau Wijkwiskunde, de keuze gemaakt op welke vluchtelingen
gemeenschappen per stad het project zich richt en is de vraag wat een bij-
drage precies is of kan zijn, vanuit verschillende perspectieven verkend.
Met dit tweede voortgangsbericht willen wij verslag doen over het tweede
half jaar (april 2014 – september 2014). Deze periode stonden de volgende
onderwerpen centraal:
De methodiek van oral history interviewen
De voorbereiding van proeftrajecten waarbij kunstenaars samen met
vluchtelingen werken aan artistieke presentaties met als thema de
bijdrage aan de stad
De voorgaande discussie over wat een bijdrage is
De vraag hoe de te verzamelen verhalen in een historische context
kunnen worden geplaatst
De wijze waarop het project een bijdrage kan leveren aan vernieuwing
van de betrokken erfgoedinstellingen (gemeentearchieven en
stadsmusea).
De randvoorwaarden en kaders voor de slotpresentaties van het
project in 2016.
Deze thema’s zijn gekoppeld aan de volgende activiteiten:
De uitvoering van de opleiding van de veldwerkers (half jaar)
In het totaal negen bijeenkomsten van de stedelijke stuurgroepen
die zich hebben gebogen over de plannen voor publiekpresentaties
en de bijdrage van het project aan erfgoedvernieuwing.
Twee bijeenkomsten van de Landelijke expertgroep over erfgoed-
vernieuwing en mogelijkheden tot verduurzaming van de resultaten
van het project
Start van een aanvullend historisch onderzoek, dat in samenwerking
met de vier gemeentearchieven, het Nationaal Archief en het
Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) wordt
uitgevoerd.
Wij zijn verheugd dat wij het IISG en het Centrum voor de Geschiedenis van
Migranten (CGM) als nieuwe partners van het project kunnen vermelden.
Leeswijzer
Het eerste deel van dit verslag vertelt, van binnenuit, over het verloop van
de opleiding van de veldwerkers. Het tweede deel gaat in op de voortgang
van de stuurgroepen, het derde deel biedt een indruk van de discussies die
in de expertgroep zijn gevoerd. Het verslag eindigt met een beschrijving van
de functie van de (werk)website van het project en de plannen en activitei-
ten voor de komende tijd.
3
De periode april tot en met september 2014 staat voor een groot deel in het
teken van de opleiding van de veldwerkers. Zij zijn degenen die de 200
levensverhalen van vluchtelingen in de vier steden gaan verzamelen. Ook
zullen zij in totaal 16 proeftrajecten met vluchtelingen en kunstenaars
begeleiden (4 per stad). Een deel van de opleiding bestaat uit theorie, met
modulen over de aard en functie van levensverhalen, over Oral history
methodiek en over archivale- en museale vernieuwing. Daarnaast wordt veel
aandacht besteed aan de praktijk, met modulen over cameragebruik en het
direct toepassen van interviewtechnieken. Het is een interactief traject,
waarin zo veel mogelijk wordt aangesloten bij, en gebruik gemaakt wordt
van de kennis en ervaring van de deelnemers. Gedurende de hele opleiding
zijn er per dag twee medewerkers van BMP als docenten/trainers aanwezig.
Er treden ook gastdocenten op: Stef Scagliola, Annegriet Wietsma, Annemarie
de Wildt, Roosje Keijser, Paul van der Laar en Marco van Baalen.
De opleiding vindt wekelijks op vrijdag plaats. De eerste vijf cursusdagen
worden in het Nationaal Archief in Den Haag georganiseerd. De resterende
dagen vinden in buurtcentrum de Meevaart in Amsterdam Oost plaats.
De kennismaking
Op 4 april 2014 vindt de eerst opleidingsdag plaats in het Nationaal Archief.
De groep bestaat uit 23 aspirant veldwerkers en drie docenten van BMP. Het
is een spannende dag. Vijf Iraanse dames, vier dames en een man uit voor-
malig Joegoslavië waarvan drie uit Bosnië en een uit Kosovo. De bekende
Rotterdamse kunstenaar Juan Heinsohn Huala uit Chili en zijn vrolijke land-
genote, een drama docente Alejandra uit Utrecht. Het Afghaanse team
bestaat uit twee heren. Een jonge Koerdische mannelijke Flmer uit Syrië, een
±amboyante Koerdische dichter en een bescheiden kunstschilderes uit Irak
vormen samen de Iraakse groep. Drie dames uit Eritrea waaronder een
moeder en dochter trekken meteen de aandacht met hun charmes. En dan
is er een hele reeks van stand alones, een energievolle dame uit Ethiopië,
een vrolijke Vietnamese uit Utrecht, een econoom uit Somalië en een
water-manager uit Congo. (Later wordt de groep aangevuld met Razia uit
Afghanistan).
1.
Opleiding
veldwerkers
door ²iroez Azarhoosh, projectcoördinator
5
Iedereen kijkt uit naar de eerste ontmoeting. De docenten vragen zich af of
het gaat lukken om van dit bijzondere gezelschap een groep te vormen.
Vallen er veel af tijdens de rit? Vinden de stand alones elkaar of voelen ze
zich eenzaam? Allemaal vragen die bij de kennismakingsdag als sneeuw
voor de zon verdwijnen. Het kleurenspel dat ter kennismaking wordt
gespeeld, leidt tot hilarische momenten. “Dit wordt iets speciaals”, denkt het
projectteam. Na a±oop van deze eerste dag krijgen alle cursisten een map
met de inhoud van de modules mee. Ook krijgen ze van SouF, de website-
maker van Ongekend bijzonder een introductie over het inloggen in het
besloten gedeelte van de website dat speciaal voor de cursisten is ingericht.
Hierin heeft elke cursist de mogelijkheid een eigen persoonlijk proFel aan
te maken. En ze kunnen er de opdrachten vinden, evenals literatuur, audio-
en visueel materiaal ten behoeve van de opleiding.
Verhalen zijn er om verteld te worden
In module 1, de ‘Betekenis van levensverhalen’ neemt Saskia (trainer vanuit BMP)
de cursisten mee in de wereld van verhalen en reikt ze verschillende brillen
aan om naar verhalen te kijken. Er wordt ingegaan op het verschil tussen
levensverhalen en levensloopbeschrijvingen. Er volgen discussies over wat
een bijdrage is en of deze ook negatief mag zijn. De docent benadrukt dat
het binnen Oral history niet gaat over goed en slecht, succesvol of niet
succesvol. Verhalen zijn er om verteld worden, alle verhalen zijn waardevol.
Stef Scagliola, onderzoeker aan de Erasmus Universiteit en specialist op het
gebied van Oral History, geeft in de eerste module als gastdocent een intro-
ductie op het vakgebied. Zij opent met een persoonlijk verhaal, waarop de
groep moet reageren. Hebben ze een idee wat ze niet heeft verteld? En met
welke vragen kunnen ze haar uitlokken om ook dit stukje verhaal te vertel-
len? In de middag neemt ze de cursisten mee in de geschiedenis en theo-
rieën achter Oral history.
Aan het einde van deze dag krijgen de cursisten van de docenten twee
opdrachten mee: Nadenken over hun eigen bijdragen aan de stad en het
voorbereiden van een presentatie over de geschiedenis van het land van
herkomst (voor de tweede module).
Tranen en glimlachjes
Impressie van de presentaties over de landen van herkomst door
Firoez Azarhoosh (docent en projectcoördinator)
De presentaties over de landen van herkomst is een variëteit van
stijlen en benaderingen. De Afghanen zijn een diversiteit op zich.
Achmed één van de jongste van de groep ontpopt zich als een
vlotte presentator en Razia’s uitstekende voorbereiding levert haar
de bijnaam mevrouw de minister op. Ti²any’s verhaal over haar
ontdekkingsreis door de geschiedenis van Vietnam heeft tegelijker-
tijd een vrolijke en een heel verdrietige ondertoon. Bashi compen-
seert het verdriet door ons mee te nemen op Safari in Congo.
De Irakezen hebben niet genoeg tijd genomen om hun verhaal
onderling op elkaar af te stemmen. Dit resulteert in drie presenta-
ties voor de prijs van een. De Iraniërs komen met zwaar geschut,
een presentatie zonder woorden: een lange clip van Flmfragmenten
vol onrecht, misdaad, oorlog en onderdrukking. We moeten echt
even tijd vrij maken om naar lucht te happen. Indrukwekkend en
ondubbelzinnig. Eritrea brengt ons werkelijk aan het huilen. Een
verhaal van drie geëmotioneerde vrouwen over telleurstelling,
wanhoop, idealen, strijd en verraad.
Achteraf geven de cursisten aan dat ze het een zware dag vinden,
een emotionele achtbaan: Van lachen vallen we in huilen, bewon-
dering slaat om in afschuw. “Wat hadden jullie dan verwacht?” zegt
een van de Iraanse dames, “het gaat over de geschiedenis van
vluchtlanden. Mensen vluchten niet zomaar.”
6
7
Geschiedenis en bijdrage van vluchtelingen
In de tweede module neemt de docent de groep mee terug in de tijd, van
Amsterdam naar Utrecht, Den Haag en tenslotte Rotterdam. Het is een inter-
essante ochtend waarbij iedereen zijn kennis over de geschiedenis van de
vier grote steden met elkaar deelt. In de middag wordt er dieper ingegaan
op betekenis van het begrip “bijdrage”. Dat leidt in eerste instantie tot de
nodige verwarring. Na twee uur discussie wordt de balans opgemaakt. De
groep is in drieën verdeeld:
Mensen die geloven dat de term gaande weg vanzelf duidelijk zal
worden;
Mensen die behoefte hebben om de term te ontrafelen en zich
afvragen of er geen andere, betere begrippen te bedenken zijn;
Mensen die proberen de gedachten achter de term te vatten en
vragen blijven stellen.
Deze verwarring is precies wat de docent wil veroorzaken. De groep gaat op
deze wijze opzoek naar haar eigen identiteit en ervaart dat je mensen niet
rechtstreeks naar hun bijdrage kan vragen, maar dat je ander soort vragen
moet stellen om beelden hierover te kunnen verzamelen. Later tijdens de
zomeropdrachten is het voor iedereen duidelijk geworden wat het belang
hiervan is en kunnen de cursisten de diverse topics die onder andere op
grond van deze bijeenkomst zijn benoemd, moeiteloos hanteren in hun
proeFnterviews.
Musea en archieven
Voor de derde module Musea en archieven krijgen de cursisten, als opdracht
om een bezoek te brengen aan een stadsmuseum. Daarbij moeten ze op zoek
naar een object in de tentoonstelling, dat hen aanspreekt en uitleggen wat
ze erbij denken. Ook moeten ze een bezoek brengen aan het archief in hun
woonplaats en kijken wat ze aan documenten over vluchtelingen kunnen
vinden. Annemarie de Wildt, conservator van het Amsterdam Museum, legt
als gastdocent in deze module aan de hand van voorwerpen uit hoe een
expositie tot stand komt. De cursisten hebben elk een voorwerp meegeno-
men dat voor hen een speciale betekenis heeft en vertellen waarom dat
voorwerp zo belangrijk voor hen is. Dit leidt tot mooie en ontroerende
8
verhalen. We merken hoe graag iedereen iets wil vertellen. Tijdens de tweede
dag vertellen Paul van der Laar, directeur van het Museum Rotterdam en
Roosje Keijser van het Utrechts Archief wat het belang van het project
Ongekend bijzonder is voor de ontwikkelingen van musea en archieven. De
groep beseft gaandeweg in deze module dat ze niet alleen interviews gaan
afnemen, maar dat ze ook een bijdrage leveren aan een discours over de
toekomst van de erfgoedinstellingen in de steden.
Interviews, gesprekken en audiovisuele technieken
De vierde module wordt verzorgd door documentairemaker Annegriet
Wietsma, die veel ervaring heeft met het trainen van mensen voor Oral
history projecten. Het is een intensieve module die bestaat uit acht bijeen-
komsten van een dag en een zomeropdracht. De zomeropdracht is bepalend
voor het besluit of er cursisten af zullen vallen. De deelnemers leren wat een
Oral history interview is en wat je tijdens het interviewen moet doen en ook
vooral niet moet doen. Er wordt geoefend met topiclijsten, camera’s en
geluid. De gedachte achter en het belang van de metadatering worden uit-
een gezet. In groepjes van drie wordt geoefend met het interviewen van
autochtone Nederlanders over hun bijdrage aan de stad. Daarbij doet een
deelnemer het interview, bedient de ander de camera en het geluid en
vervult de derde een observatierol. Een enerverende belevenis, waarbij de
cursisten elkaar niet sparen in hun feed-back. Tenslotte wordt er geoefend
met de transcriptie software. Dat valt voor de meesten niet mee. Ze moeten
met nieuwe software leren werken en zich bekwamen in het zo gedetailleerd
mogelijk uitschrijven van de gesproken woorden. Maar uiteindelijk is de
groep dan toch klaar voor de zomeropdracht waarbij ze iemand van hun
eigen gemeenschap gaan interviewen. De periode voor de zomer wordt
afgesloten met een BBQ in de tuin van de Meevaart in Amsterdam Oost.
9
Groepsdynamiek en publiekspresentaties
In de laatste module, legt docent Saskia Moerbeek in een theoretische sessie
het werken met groepen uit en wordt er drie keer geoefend met allerlei
groepsopdrachten. Ook dit gedeelte blijkt ingewikkelder, maar ook leuker,
dan men aanvankelijk gedacht had. Hoe voorkom je straks in de groepstra-
jecten irritaties? Hoe zorg je dat iedereen aan de bak komt? Hoe behandel
je lastige mensen? Wanneer ben je resultaatgericht en wanneer proces-
gericht? Een gesimuleerd proeftraject leidt tot twee heel bijzondere presen-
taties die in de tuin en de ontmoetingsruimte van de Meevaart worden
gegeven. Als docenten zijn we ook hiervan diep onder de indruk. Er wordt
gedanst en opgelucht adem gehaald. Tijdens de laatste lesdag op 26 sep-
tember maken de cursisten gezamenlijk de agenda en het programma van
de inspiratiemiddag die plaatsvindt op 24 oktober 2014. Op die dag zullen
ze aan het publiek laten zien wat ze geleerd hebben en wat ze de komende
tijd aan werkzaamheden gaan doen.
De Zomeropdracht
Het is voor de docenten een spannende aangelegenheid om de
eerste proeFnterviews te bekijken. Annegriet Wietsma en enkele
leden van het projectteam van Ongekend Bijzonder bekijken elk
vier tot zes interviews. Al gauw zoeken ze elkaar op. “Ben jij ook zo
verrast? Zit jij ook zo geboeid te kijken?” De interviews bieden
prachtige portretten van een diverse groep mensen met heel
bijzondere verhalen: Sommige interviews zijn van zeer hoge
kwaliteit. Het gemiddelde is zonder meer goed. Een enkel interview
is minder goed verlopen. Dat weten de cursisten zelf nog beter dan
de docenten. Ze zijn en blijven kritisch ten opzichte van hun
producten. Soms moeten de docenten ze ervan overtuigen dat het
helemaal niet slecht is wat ze hebben gedaan. Uiteindelijk over-
heerst een gevoel van trots.
En toch is er ook een stukje desillusie. Los van het interview zelf
komen er zo veel administratieve zaken kijken bij het afronden van
de opdracht dat velen in tijdnood komen. Dit bevestigt hoe belang-
rijk een goede planning vooraf is. Voor sommigen blijkt de zomer
een stuk warmer geweest te zijn dan de thermometer aangaf. Een
waardevolle ervaring.
Veel ervaringen rijker en met goede feedback over en weer, wordt
de vierde module op 5 september afgesloten. Er valt niemand af.
Alle 24 veldwerkers gaan door!
10
2. Stuurgroepen
De stedelijke stuurgroepen In de steden Amsterdam, Den Haag, Rotterdam
en Utrecht worden gevormd door de lokale partners (stadsmusea, stadsar-
chieven en VluchtelingenWerk) en een aantal personen met een vluchtelin-
genachtergrond (zie bijlage 1). In de periode tussen april en oktober 2014
zijn de stuurgroepen per stad twee tot drie keer bijeengekomen. Daarbij
hebben ze zich vooral geconcentreerd op het uitwerken van de plannen
voor de slotpresentaties in 2016 en de vraag op welke manier het project
een bijdrage kan leveren aan vernieuwing van de erfgoedinstellingen. Naar
mate ze elkaar vaker ontmoeten, groeit de band tussen de verschillende
stuurgroepleden. Ze zijn oprecht geïnteresseerd in elkaars achtergronden
en denkbeelden en vinden het uitdagend om samen te brainstormen over
de inhoud en vorm van de slotpresentaties. Er is een serieus commitment
aan het project, dat blijkt uit de bereidheid om verantwoordelijkheden te
nemen bij het organiseren en uitvoeren van de slotpresentaties. Een aantal
leden heeft in de afgelopen periode ook als gastdocent opgetreden in de
opleiding. De ontmoeting met de veldwerkers maakt diepe indruk en inspi-
reert tot actief nadenken over de eigen rol bij het bewaren en presenteren
van het erfgoed van vluchtelingen.
Plannen slotpresentaties
In maart 2014 hebben de eerste brainstormsessies over de slotpresentaties
plaatsgevonden. Stuurgroepleden geven aan van wat soort presentaties ze
wel eens gedroomd hebben en welke vormen hen het meeste aanspreken.
In de bijeenkomsten van juni en september houden de stuurgroepen de eerste
ideeën nog eens tegen het licht. Is dit wat ze werkelijk willen? Hoe kunnen
ze de plannen concreter maken, zonder de ruimte die er voor verrassende
inhoud moet blijven te ver in te perken? Er wordt gezocht naar thema’s die
bijdragen aan de verandering van beeldvorming over vluchtelingen, naar
vraagstellingen die niet alleen uitgaan van succesverhalen en naar verbin-
dingen met andere groepen in de steden. Wat willen we met de slotpresen-
taties teweeg brengen? Wie willen we bereiken, welke omvang en welke
vormen passen daarbij? Ook wordt er gezocht naar mogelijke partners en
bestaande initiatieven om bij aan te sluiten. Hieronder volgt een overzicht van
de plannen tot nu toe. De komende tijd worden deze verder uitgewerkt en
van werkbegrotingen en productieafspraken voorzien. Ook zal er aandacht
zijn voor marketing en samenwerkingsafspraken met diverse partners.
11
relatie met Den Haag op verschillende plekken in de stad. Voor deze
presentaties wordt gebruik gemaakt van (afbeeldingen) objecten,
documenten en kunstwerken uit de diverse musea en het gemeente-
archief, gecombineerd met actuele werken en objecten van vluchte-
lingen die in Den Haag leven.
Voorstelling Laura van Dolron
Een voorstelling van stand-up philosopher Laura van Dolron over de
vraag: Wat is een bijdrage en maakt het uit of je een vluchteling bent?
Voor deze voorstelling zal Laura van Dolron putten uit materiaal van
het project en zal zij coalities sluiten met vluchtelingen in de stad. De
voorstelling kan op verschillende locaties worden gespeeld, in het
Historisch Museum, op plekken waar vluchtelingen graag komen, in
het Stadhuis en dergelijke. De voorstelling kan ook op reis naar de
andere drie steden.
Culturele route
Een culturele looproute door de stad, op zoek naar nieuwe kunst.
Bijvoorbeeld langs Congolese kappers, die hele kunstzinnige kapsels
creëren, langs Somalische Flmers en Afghaanse taxi chau±eurs die
eigen verhalen hebben over hun leven en werken in de stad. Tijdens de
looproute kunnen restaurants en andere plekken aangedaan worden
waar naast eten en drinken ook verhalen worden geserveerd.
Aansluiting andere initiatieven
Aansluiting zoeken bij Den Haag Sculpture door te onderzoeken
of het mogelijk is om voor de beoogde tentoonstelling van 2016
kunstenaars met een vluchtelingenachtergrond uit te nodigen
hun werk te tonen.
Aansluiting zoeken bij de nieuwe vaste opstelling van het
Museon waarin de wereld en de aansluiting van die wereld bij de
stad Den Haag centraal staan.
DEN HAAG: 'Vrijheid aan zee'
Het (voorlopige) thema van de Haagse stuurgroep is Vrijheid aan zee.
Achterliggende gedachte bij dit thema is dat Den Haag diverse instel-
lingen kent die zich bezighouden met vrede en veiligheid. In de loop
van de tijd hebben diverse Flosofen en kunstenaars die op zoek waren
naar de vrijheid, zich in de stad gevestigd en naar mogelijkheden
gezocht om hun gedachtegoed uit te dragen. Vaak weten wij niet wie
zij waren of zijn. De stuurgroep wil de invloeden van vluchtelingen als
Flosofen, erkende kunstenaars, maar ook als kunstenaars van het
dagelijks (over)leven zichtbaar maken. Daarbij wil het project een
verbinding leggen met actuele discussies over bijvoorbeeld vrijheid
van meningsuiting en met personen op het Binnenhof die een
vluchtelingenachtergrond hebben. Het is de bedoeling dat er op
verschillende plekken in de stad, zowel in de wijken waar veel vluchte-
lingen wonen, als op plekken die juist vanuit de instellingswereld
belangrijk zijn, presentaties van de verhalen van vroegere en heden-
daagse vluchtelingen worden gegeven die spannend zijn en uitnodigen
om op te reageren. Daarbij wordt op een gelaagd publiek gemikt.
Vormen om deze doelstelling te bereiken zijn:
Billboards door de stad
Het plaatsen van billboards door de hele stad met daarop aangekon-
digd de komst van bepaalde personen (mensen met een vluchtelingen
achtergrond van vroeger en nu), waarvan niemand weet waarom ze
aangekondigd worden. (De onthulling volgt later). Deze billboards
hebben betrekking op historische en levende personen.
Tentoonstelling en interactieve presentaties
Een tentoonstelling waar geluidsfragmenten en beelden van de inter-
views (gekoppeld aan enkele van de billboards in de stad) te zien, te
beluisteren en te becommentariëren zijn. Daarnaast Interactieve, multi-
mediale presentaties van de verhalen van vluchtelingen over hun
12
ROTTERDAM: ‘De wederopbouw van
mijn leven’
Het thema van Rotterdam is gekoppeld aan de viering van 75 jaar
wederopbouw van de stad in 2016. De ‘wederopbouw van mijn leven’ is
een thema waar vluchtelingen zich direct in herkennen, maar dat ook
‘gewone’ Rotterdammers direct aanspreekt. Dit thema krijgt op de
volgende manieren gestalte:
Meerdaagsfestival
Een meerdaags festival (aan de Binnen Rotte, rond de Openbare
Bibliotheek en de nieuwe Markthal), georganiseerd door vluchtelingen
waarin zij muziek maken, kunstwerken maken, theatervoorstellingen
tonen en op allerhande andere manieren laten zien waar zij mee bezig
zijn. Tijdens dit festival nodigen vluchtelingen andere Rotterdammers
(gericht) uit met hen mee te doen en om samen met hen tenminste
één groot kunstwerk te maken dat uiteindelijk een plek zal krijgen in
het Museum Rotterdam (als het qua formaat past). Tijdens het festival
wordt geëxperimenteerd met het maken van 3D prints en andere
nieuwe vormen van materiaalgebruik.
Een presentatie voor een breed publiek in de Openbare Biblio-
theek Rotterdam en opname van de thema’s van het project in de
programmering van de Bibliotheek (stadsdichter, debatten, etc.)
Een pop-up museum in een tent dat door het Museum Rotterdam
geprogrammeerd zal worden en dat een speciale plek krijgt op
het meerdaags festival. In dit museum krijgen de producten uit
de proeftrajecten van Ongekend Bijzonder die in 2015 plaats-
vinden een plek. Daarnaast is er plek voor alle vormen van kunst-
uitingen uit het dagelijks leven van vluchtelingen, gecombineerd
met (foto’s van) beelden en objecten uit bestaande collecties.
Een eigen plek op het festival voor het Stadsarchief waar mensen
langs kunnen komen om te kijken of hun eigen archief de moeite
van het bewaren waard is.
Aansluiting Wederopbouw van Rotterdam
Aansluiting bij de viering van 75 jaar wederopbouw van Rotterdam die
in 2016 door de gemeente wordt georganiseerd.
13
AMSTERDAM: 'Nieuwsgierige
ontmoetingen’
Amsterdam wil zich profleren als een open nieuwsgierige, kosmo-
politische stad. De stuurgroep Amsterdam legt daarbij het accent op
het op verschillende en nieuwe door andere culturen geïnspireerde
manieren vertellen van verhalen en het creëren van bijzondere
ontmoetingen.
Theatervoorstelling
Een van de manieren om verhalen te vertellen (met als bron de
interviews van Ongekend Bijzonder) is het maken van een theater-
voorstelling. De Jonge acteurs/regisseurs George en Eran (van Syrische
en Joodse komaF) gaan hiervoor op basis van thema’s uit het project,
een voorstelling maken die in 2015 op Oerol uitgeprobeerd gaat
worden en in 2016 in Amsterdam in première gaat.
Verhalen op speciale plekken in de stad
Een tweede vorm om de essentie van de boodschap van Ongekend
Bijzonder over te brengen is verhalenvertellers op (bijzondere) locaties
in de stad die door de vluchtelingengemeenschappen aangewezen
zijn, verhalen over die locaties van vluchtelingen te laten vertellen.
De verhalenvertellers hoeven zelF geen vluchteling te zijn. Opzet is dat
de huidige omwonenden van die locaties ook uitgenodigd worden om
hun beleving en verhalen toe te voegen.
Documentaire Villa Omval
In de Stuurgroep is herhaalde malen gesproken over de speciale betekenis
die Villa Omval (inmiddels gesloopt) had voor de ex- Joegoslavische
gemeenschap. Het plan is om een van de vier proeFtrajecten te gebruiken
om voorbereidingen te doen voor een documentaire over deze Villa en
de kunstenaarsgemeenschap die zich in dit gekraakte pand had
gevestigd. De documentaire zelF kan als onderdeel van de slot-
presentaties gemaakt worden en op diverse locaties in Amsterdam
getoond worden.
Stadsarchief en museum
Het StadsarchieF wil een presentatie organiseren bij ontvangst van de 50
interviews van Ongekend Bijzonder over de betekenis van deze verhalen
en van oral history in het algemeen voor de stadsgeschiedenis.
Het Amsterdam Museum is van plan workshops te organiseren waar
vluchtelingen met een voorwerp dat voor hen speciale betekenis heeFt,
naar toe kunnen komen om hun verhaal te vertellen (en te laten vast-
leggen).
Aansluiting andere initiatieven
De stuurgroep wil zoveel mogelijk aansluiting zoeken bij bestaande
initiatieven. Bijvoorbeeld het storytelling Festival, het Kunstenhuis in
het Westerpark, en ±ramer ±ramed in de Tolhuistuin.
14
UTRECHT: 'Gedeeld Stadshart'
Het thema van Utrecht is Gedeeld Stadshart. Dit thema sluit aan bij de
vernieuwing van het Stadshart van deze stad (Hoog Catharijne). Het is
tevens een uiting van de wens dat dit stadshart van iedereen is en een
constatering dat de stad soms verdeeld is.
Stadsopera
Om het gevoel van een gezamenlijk gedeeld stadshart te creëren kiest
de Utrechtse stuurgroep voor het maken van een stadsopera. Gedachte
is dat dichters van het Utrecht Dichters Gilde, zoals Ruben van Gogh en
Baban Kirkuki teksten maken die gebaseerd zijn op fragmenten en/of
thema’s uit de interviews. Componist Bob Zimmerman wordt gevraagd
om daar, in samenspraak met muzikanten/componisten uit de verschil-
lende vluchtelingen-gemeenschappen muziek bij te componeren.
Als uitvoerenden worden Kyteman en verschillende vluchtelingen
muzikanten benaderd. Idee is om de stadsopera uit te voeren in een
muziekgebouw (bijvoorbeeld Tivoli Vredenburg) en tijdens een van de
Culturele Zondagen in een park. De opera wordt zo opgebouwd dat
fragmenten ervan in kleine setting op straat of in cafés ten gehore
kunnen worden gebracht.
Aansluiting Culturele zondag
Met de Culturele zondagen, een bekend fenomeen in Utrecht dat per
weekend zo’n 40.000 bezoekers trekt, is afgesproken dat rond de
datum van de opera een van de weekenden in het teken van het pro-
ject zal staan. Dat betekent dat verschillende groepen en kunstenaars
in de stad al van te voren uitgenodigd worden een activiteit te organi-
seren die aansluit bij het thema en dat publiciteit gegarandeerd is.
Tijdens de culturele zondag kunnen de operafragmenten als opwarmer
voor de eigenlijke uitvoering, op verschillende plekken worden
uitgevoerd.
De producten van de Utrechtse proeftrajecten zullen zoveel mogelijk
aansluiten bij de inhoud van de opera en op de culturele zondag een
plek krijgen. Dit betekent dat in de opera ook Flmfragmenten of andere
producten van de proeftrajecten kunnen worden opgenomen.
Tentoonstelling Centraal Museum
Het Centraal Museum is van plan om een speciale tentoonstelling te
organiseren, die als een lint door de vaste collectie loopt. Zo’n vijftien
tot twintig vluchtelingen (die bekend zijn van de interviews) worden
uitgenodigd om een object uit de collectie te kiezen en daar hun
commentaar/associatie bij te geven. Hun commentaar én hun verhaal
bij een eigen voorwerp dat voor hen speciale betekenis heeft, wordt in
speciale kastjes naast de gekozen objecten, door middel van Flmpjes
vertoond. Waar mogelijk wordt het object dat voor hun speciale
betekenis heeft ook in het museum tentoongesteld. Opzet is dat
bezoekers van het museum op hun beurt de gelegenheid krijgen
verhalen en commentaren naar aanleiding van het speciale lint toe te
voegen. Tot slot is er het idee voor het organiseren van een maaltijd in
de tuin van het museum voor betrokkenen bij het project.
15
3. Landelijke
expertgroep
De expertgroep heeft zich in twee bijeenkomsten gebogen over de werk-
wijze van Ongekend Bijzonder, de mogelijke bijdrage aan erfgoedvernieu-
wing en de vraag hoe we navolging kunnen geven aan het project. Een
overzicht van de leden van de expertgroep is te vinden in de bijlage (2) van
dit verslag.
Ad van Liempt (programmamaker en ervaren archief gebruiker) en Arnoud
Odding (Directeur Rijksmuseum Twenthe en adviseur museale vernieuwing)
is gevraagd om hun visie te geven op de mogelijke bijdrage van het project
aan museale- en archivale vernieuwing. Ad van Liempt benadrukt dat
Ongekend Bijzonder de mogelijkheid biedt om in de archieven de geschied-
schrijving van vluchtelingen vanuit ervaringsperspectief vast te leggen. Dat
is vooralsnog niet gebeurd. Archieven zijn toch vooral beleid georiënteerd,
waardoor de vraag hoe het beleid (zoals asielbeleid) door burgers beleefd
is vaak mist.
Arnoud Odding zet uiteen waar museale vernieuwing volgens hem over
gaat. Het komt er op neer dat musea hun toegevoegde waarde moeten
zoeken in betekenisgeving. De vraag wat Ongekend Bijzonder voor erfgoed-
vernieuwing kan betekenen is naar zijn visie vooral de vraag wat de betekenis
van het project voor de samenleving kan zijn.
De expertgroep verkent de noodzaak om verhalen te controleren op hun
waarheidsgehalte en stelt de vraag hoe er omgegaan wordt met bescher-
ming van de geïnterviewde personen. Zijn de verhalen die verteld worden
waar en hoe belangrijk is dat? Hoe zit het met de bescherming van de bron-
nen als delen van hun verhaal openbaar worden gemaakt? De input die de
experts leveren, maakt dat de hele procedure rond de interviews nog eens
zorgvuldig wordt nagelopen, voorts wordt vastgesteld dat het bij de inter-
views niet om het achterhalen van de waarheid gaat, maar dat het wel
belangrijk is dat de vertellers zo dicht mogelijk bij zich zelf blijven.
Het bespreken van de artistieke presentaties brengt de vraag op tafel hoe
je om moet gaan met het feit dat degenen die verhalen vertellen, niet
degenen zijn die bepalen hoe deze in de slotpresentaties over het voetlicht
worden gebracht. Dit gaat zowel over vorm als inhoud. De groep benadrukt
17
dat het belangrijk is om in de slotpresentaties ruimte te creëren voor de
echte verhalen die verzameld worden en voor degene die die verhalen ver-
teld hebben. Aangeraden wordt om een manier te zoeken om na aIoop van
het project betrokken te blijven bij de mensen die hun verhaal vertellen. Een
mogelijkheid die wordt genoemd is om de website van het project daarvoor
in te richten.
Het gesprek met de expertgroep over museale en erfgoedvernieuwing
vormt input voor een notitie over dit onderwerp. Deze notitie beschrijft de
maatschappelijke context van de erfgoedinstellingen en schetst de relevantie
van het project. Hierbij wordt gebruik gemaakt van diasporatheorie als
achterliggend denkkader voor de zoekvragen van het project. ±n het kader
hieronder is een korte samenvatting te lezen.
Nieuwe complexiteit
Stedelijke samenlevingen zijn bijzonder complex geworden.
Grofweg gaat het om twee gelijk opgaande ontwikkelingen: de
invloed van toegenomen mobiliteit en van nieuwe informatie- en
communicatie technologieën.
Migratie is de afgelopen decennia steeds meer een normaal
verschijnsel geworden. Tegelijkertijd is geen sprake meer van vaste
migratiepatronen. Waar het in de jaren negentig nog vooral ging
om migratie uit een klein aantal herkomstlanden naar een klein
aantal gastlanden betreft het nu migranten uit vele herkomstlanden
naar vele gastlanden. Mensen vestigen zich daarbij minder vaak
permanent. Het toekomstbeeld van de grote steden (in Nederland)
is dat er geen meerderheid meer is van autochtone bewoners.
Amsterdam heeft dat omslagpunt in 2011 al bereikt.
De toegenomen mobiliteit hangt samen met technologische
ontwikkelingen. Door het gemak van het onderhouden van contact
via nieuwe media zijn sociale interactie en relaties steeds minder
gebonden aan fysieke nabijheid. Mensen maken niet meer alleen
deel uit van lokale gemeenschappen maar net zo goed van
(virtuele) netwerken verspreid over de wereld.
Zoeken naar betekenis en verbinding
De welhaast ongebreidelde toegang tot nieuwe plekken, kennis en
meningen heeft de wereld voor mensen tegelijk toegankelijker en
complexer gemaakt. Mensen zijn in de toegenomen complexiteit
op zoek naar betekenis en verbinding. Wat daarbij opvalt is het
optreden van fragmentarisatie en Iuïditeit. Mensen verbinden zich
steeds meer tijdelijk aan verschillende dingen die nú belangrijk voor
hen zijn. Zoals Hans Boutellier het in zijn boek “de ±mprovisatie-
maatschappij” formuleert: “We staan voor de psychologisch niet
geringe opgave ons te identiFceren met een veelvoud aan rollen,
18
posities en verbanden. Waar vanzelfsprekende identiteitsvormen
ontbreken, moeten we zelf zoeken naar onderdak.” Dit gaat niet
iedereen even goed af. Zoals Boutellier zegt zit er een spanning tussen
het verlangen naar een eenduidig zelfbeeld en de voortdurend frag-
menterende krachten van de buitenwereld. Waar kunnen mensen nog
in wortelen?
De rol van stadsmusea en archieven
Stadsmusea en -archieven kunnen niet heen om de impact die deze
maatschappelijke ontwikkelingen hebben op de stad en op hun rol als
stedelijke erfgoedinstellingen. Het tijdperk van superdiversiteit, waarin
andere culturen, andere manieren van denken en andere identiteiten
van invloed zijn op ons 'zelf', maakt dat over begrippen als identiteit en
cultureel erfgoed opnieuw wordt onderhandeld. Het gegeven dat
mensen meer toegang hebben tot kennis en informatie dan ooit
tevoren maakt hen tot mondige burgers. Zowel de archieven als de
musea streven met hun collectiebeleid en projecten representativiteit
en herkenbaarheid na en zijn daarin zoekende. Hoe kunnen zij al de
verschillende waarden, geloven en dagelijkse cultuuruitingen, verza-
melen en tentoonstellen? En wie bepaalt welke selectie daar in wordt
gemaakt? Wat zijn de binders van identiteit binnen een stad als place
steeds meer wordt beïnvloed door space? Waar begint de duiding van
identiteit en waar houdt die op?
Betekenis van het project Ongekend Bijzonder
Het project Ongekend Bijzonder is te zien als een casus voor het
onderzoeken van de relatie tussen identiteit, plaats en complexe
verbondenheid. Het denkkader dat in de notitie wordt geïntroduceerd
is de diaspora theorie uit de sociale- en culturele wetenschappen. Het
begrip diaspora verwijst naar gemeenschapsvorming met gedeelde
verlangens naar roots en alle herinneringen en ervaringen die samen-
hangen met het al dan niet gedwongen migreren. Kenmerkend voor
het 'in diaspora zijn' is identiFcatie met denkbeelden en praktijken uit
meerdere thuisplaatsen. In kosmopolitische literatuur wordt het
diaspora begrip verder opgerekt en wordt het ook wel geduid als
metafoor voor het leven en identiteit in een kosmopolitische tijd. Ook
in de hedendaagse kunst is veel aandacht voor het 'diaspora bewust-
zijn', de mentaliteit die nodig is om je goed te bewegen in een
omgeving die constant aan verandering onderhevig is.
De gedachtegang achter Ongekend Bijzonder is dat vluchtelingen
voorlopers zijn in het diaspora bewustzijn. Vluchtelingen hebben hun
geboortegrond gedwongen moeten verlaten en kunnen hier meestal
niet terugkeren. Zij zijn genoodzaakt om op andere manieren
betekenis te geven aan het verlangen naar hun roots.
19
Tijdens de bijeenkomst in oktober 2014 krijgen de leden van de expertgroep
fragmenten te zien van proeFnterviews die door de veldwerkers zijn gehou-
den. De groep is erg enthousiast over de kwaliteit hiervan en denkt na over
de wijze waarop de interviews verder gepresenteerd kunnen worden. Ze
vinden het belangrijk om een manier te vinden die recht doet aan de emotie
onderliggend aan de verhalen. De discussie over de bijdrage wordt verdiept
met de vraag of iemands bijdrage ook in het verleden kan liggen.
De leden vinden het belangrijk dat er ook op theoretisch niveau wordt
nagedacht over de bijdrage van het project aan erfgoedvernieuwing. Maar
het onderwerp van diaspora bewustzijn moet ook in de praktijk en de slot-
presentaties vertaald worden. Er worden diverse suggesties gedaan om er
navolging aan te geven. Voorstellen zijn:
Het onderwerp ’identiteit en diaspora’ agenderen tijdens de
studiedag van archivarissen.
Contact leggen met de erfgoed academie, wellicht kan het onder-
werp van het project worden opgepakt bij het erfgoed debat.
Aansluiting zoeken met het platform e-humanity
Het projectteam neemt de inbreng van de leden van de expertgroep mee
bij het vertalen van het denkkader naar de praktijk. De volgende bijeen-
komst voor de expertgroep staat gepland in maart 2014.
20
4. Voortgang
historisch
onderzoek
Het historisch onderzoek wordt uitgevoerd door historicus en journalist Elias
van der Plicht. Dit onderzoek is bedoeld om na te gaan wat er in de verschil-
lende landelijke en plaatselijke archieven aan materiaal en in de literatuur
over vluchtelingen voor handen is. Het materiaal dat verzameld wordt zal,
samen met de te verzamelen levensverhalen, de basis vormen van een
publieksboek dat in het derde jaar van het project zal verschijnen.
Eind maart 2014 is Elias van start gegaan met het onderzoek, dat is opge-
splitst in drie fasen:
Fase 1:
inventarisatie literatuur en archiefmateriaal
Fase 2:
onderzoek literatuur en archiefmateriaal
Fase 3:
schrijven/redigeren rapport
De eerste fase van inventarisatie is inmiddels afgerond. Op basis van een
twintigtal zoektermen zijn twee lijvige documenten gemaakt met beschik-
bare literatuur en archiefmateriaal. Elias heeft daarnaast met diverse perso-
neelsleden van verschillende archiefbewaarplaatsen gesprekken gevoerd.
De insteek was om de steun en hulp van de archie±nstellingen bij het
onderzoek te verkrijgen. De archiefmedewerkers staan in het algemeen zeer
positief ten opzichte van het project en zijn bereid waar mogelijk mee te
denken en mee te werken. Er zijn ruim voldoende archiefdocumenten over
vluchtelingen in de archieven aanwezig. Vanwege de manier waarop de
archieven zijn opgebouwd, is het niet altijd even eenvoudig de persoonlijke
verhalen van vluchtelingen op te sporen. Algemene zoektermen volstaan
slechts ten dele. Via omwegen, zoals de voetnoten in de secundaire litera-
tuur, en de kennis van de archivarissen van hun archieven, is het Elias alsnog
gelukt om waardevol materiaal boven tafel te krijgen.
Fase 2 heeft inmiddels een aanvang genomen. Eerst zijn een aantal algemene
naslagwerken doorgenomen om een overzicht te krijgen van de verschillende
groepen vluchtelingen die door de tijd heen naar Nederland zijn gekomen.
Eveneens is een begin gemaakt met het bestuderen van het archiefmateri-
aal. De resultaten uit deze onderzoeksfase worden direct in een tekstdocu-
ment verwerkt, zodat gaandeweg een uitdijend rapport ontstaat, dat in fase
3 nog wel zal moeten worden herschreven/geredigeerd. De afronding van
het historisch onderzoek staat gepland voor het voorjaar van 2015.
21
De bijdrage van Duits-joodse
vluchtelingen aan de modewereld
Een fragment uit het onderzoek van Elias van der Plicht
Een voorbeeld van vluchtelingen die een bijdrage leverden, zijn
Duits-joodse vluchtelingen die in de jaren dertig van de vorige
eeuw vanuit Hitlers Duitsland naar Nederland vluchtten. Vele van
hen zaten in de confectie-industrie. De export van kleding uit
Nederland verdriedubbelde. In 1937 waren er in Nederland zo’n 450
confectie-ondernemingen, de meeste nog maar een paar jaar oud
en opgestart door Duits-joodse vluchtelingen. Zij verschaften aan
7500 mensen werk.
Het modevak kreeg er een impuls door. In 1938 werd in Amsterdam
de eerste modeshow georganiseerd. De export verdriedubbelde en
het was de aanzet voor de naoorlogse bloei van de haute couture in
Amsterdam. De komst van de joodse vluchtelingen was een boost
voor de Nederlandse modewereld
1
.
Algemeen Handelsblad, 29-06-1938
1
Loe de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog. Deel
1: Voorspel (Den Haag 1969) 507-508; Leo Lucassen en Jan Lucassen, Winnaars
en verliezers. Een nuchtere balans van vijfhonderd jaar immigratie (Amsterdam
2011) 171.
22
5.
(werk)website
De website Ongekend Bijzonder is inmiddels als een zelfstandige website
online (
www.ongekendbijzonder.nl
) De website heeft de afgelopen
periode vooral gediend om de onderlinge communicatie binnen het project
mogelijk te maken. In het besloten gedeelte op deze website hebben de cur-
sisten de afgelopen periode, hun opdrachten en materiaal voor de opleiding
ontvangen. De verslagen van stuurgroepen en de landelijke expertgroep
maken ook onderdeel van het besloten deel van de site.
De werkwebsite zal ook in de komende periode een belangrijke rol spelen
voor de veldwerkers wanneer ze aan de slag gaan met het afnemen van in-
terviews. Het besloten gedeelde kan dan gebruikt worden als een platform
voor het uitwisselen van ervaringen en het nadenken over het oplossen van
problemen die de veldwerkers onderweg tegen komen. Het komende jaar
zal de website meer als een publiekswebsite worden ingericht waar regel-
matig nieuws en tussenproducten uit het project op te vinden zijn.
23
6. Vooruitblik
komende periode
De komende periode gaan de veldwerkers aan de slag met het houden en
transcriberen van de 200 interviews en het organiseren van de 16 proeftra-
jecten. Daarbij werken zij nauw samen met diverse organisaties van vluch-
telingen in de vier steden. Zij worden hierbij begeleid door de regionale
stichtingen Vluchtelingenwerk.
Het projectteam van Ongekend Bijzonder zal zich vooral richten op de
analyse van het verzamelde materiaal, het in samenwerking met DANS en
de Universiteit van Twente toegankelijk maken van dit materiaal voor onder-
zoekers, het herinrichten van de website, de productie van de slotpresenta-
ties, en het organiseren van de Fnanciering van de laatste fase van het
project.
De stuurgroepen en de landelijke expertgroep zullen zich, op basis van de
interviews en de voortgang van de proeftrajecten bezighouden met de
vraag hoe de vertaalslag naar het publiek kan worden gemaakt en hoe de
ambities van het project op het terrein van erfgoedvernieuwing in praktijk
kunnen worden gebracht.
In de landelijke expertgroep en de stuurgroepen is ook gesproken over de
vraag hoe de erfgoedinstellingen na a±oop van het project in structurele zin
verder kunnen werken met de resultaten hier van.
Een van de manieren die geopperd is , is het creëren van lokale en landelijke
erfgoed communities, waarin stakeholders uit de verschillende vluchtelin-
gengemeenschappen, de bij het project betrokken instellingen en experts
zich samen verantwoordelijk voelen voor:
Het onderhouden van actieve onderlinge relaties.
Het verder zoeken naar en invullen van de betekenis van identiteit
en plaats in de actuele stedelijke context.
Het gestalte geven aan verschillende vormen van co-creatie.
Het verwerven van nieuwe bijdragen aan de verschillende collecties.
25
De leden van de stuurgroepen:
Amsterdam
Annemarie De Wildt, Conservator, Amsterdam Museum
Emmy Ferbeek, Archivaris, Stadsarchief Amsterdam
Mária van Veen, Directeur, VluchtelingenWerk Amstel tot Zaan
Edo Barak, Architect en designer, Barak Interior Design
Sahand Sahebdivani, Verhalenverteller en muzikant, Mezrab
Suzan Karam, Voorzitter Stichting Irakese vrouwen Nederland
Selam Tewolde, Voorzitter Stichting ADE Eritrea
Den Haag
Marco van Baalen, Directeur, Haags Historisch Museum
Maarten Schenk, Directeur, Haags Gemeentearchief
Margriet ten Hove, Directeur, VluchtelingenWerk Zuid Vleugel
Amenah Esmailzadeh, Socioloog en Criminoloog
Sahar Haj Kasem, talentontwikkeling en loopbaanadvies voor
multiculturele vrouwen/ senior adviseur Ministerie van
Binnenlandse Zaken
Ferdows Kazemi, schrijver en journalist
Rotterdam
Jantje Steenhuis, Directeur, Stadsarchief Rotterdam
Paul van de Laar, Directeur, Museum Rotterdam
E±ne Pavilons, Hoofd Literaire Programmering & Communicatie,
Openbare Bibliotheek Rotterdam
Tila Frih-Passmann, Directeur, VluchtelingenWerk Maas-Delta
Juan Heinsohn Huala, Dichter, kunstenaar en organisator van
culturele evenementen
Mirela Kahrimanovic, onderzoeker Netmarketing
Utrecht
Roosje Keijser, Vakspecialist en Acquisitie particuliere archieven,
Het Utrechts Archief
Eveline Reeskamp, Senior educatie en interpretatie, Centraal Museum
Judith Hopster, Directeur, VluchtelingenWerk Midden Nederland
Atefeh Mahkamat Shole-Firoozi, Content manager
Homaira Nakhat Dastgirzada, Dichter, journalist, werkzaam bij
Hogeschool Utrecht
Erik van de Bergh, historicus werkzaam bij het UAF
Bijlage 1
26
Leden van de Landelijke expertgroep
Wim Budding, Voorzitter, Oud-directeur BMP en mede-initiatiefnemer
tot het project
Arnoud Odding, Directeur Museum Twenthe en auteur op het
gebied van museale vernieuwing
Halleh Ghorashi, Hoogleraar Management van Diversiteit en
Integratie, Vrije Universiteit Amsterdam
Maarten Huygen, chef opinie en debat NRC
Ad van Liempt, Journalist, auteur van boeken over de Tweede
Wereldoorlog en o.m. oud-eindredacteur Andere Tijden
Herman Divendal, Oud-directeur van AIDA
Paul Brood, Redacteur, Openbaarheidsadviseur van het Nationaal
Archief en eindredacteur van het Magazine van het Nationaal Archief
Haig Balian, Directeur Artis en voormalig Flmproducent
Domenica Ghidei Biidu, o.a. lid College Rechten van de Mens en
ambassadeur van de stichting BMP
Mardjan Seighali, Directeur UA± en voormalige adjunct directeur
van stichting Erfgoed Nederland
Selma Leydesdor², Hoogleraar Oral History and Culture,
Universiteit van Amsterdam
Bijlage 2
27
Projectteam Ongekend bijzonder
±iroez Azarhoosh
Saskia Moerbeek
Lone von Meyenfeldt
Dilek Karaagacli
±rank von Meijenfeldt
Gerben Kroese
Safoura Elyasi
Hoofdbegunstigers
Andere begunstigers
Stichting Bevordering Maatschappelijk Participatie
Willem de Zwijgerlaan 350 B/2
1055 RD Amsterdam
Tel: +31 20 4282728
E- mail: info@stichtingbmp.nl
Projectorganisatie